Artikel 1 Definities
Onder ongewenst gedrag wordt verstaan:
- seksuele intimidatie: elke vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele ondertoon, vooral als er een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd.
- agressie en geweld: voorvallen waarbij iemand psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen in een werkgerelateerde situatie.
pesten: alle vormen van intimiderend gedrag met een structureel karakter, van één of meerdere medewerkers (teamleden, bestuursleden of vrijwilligers) gericht tegen een medewerker of groep van medewerkers die zich niet kan of kunnen verdedigen tegen dit gedrag. - discriminatie: gedrag waarmee iemand onderscheid maakt tussen personen op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid, burgerlijke staat, leeftijd, handicap of chronische ziekte, dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, vooral als er een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd.
Artikel 2 Gedragsregels medewerkers
Agressief, gewelddadig, intimiderend (seksueel of anderszins) of discriminerend of pestgedrag is niet toegestaan.
Medewerkers die gedragingen jegens henzelf of anderen constateren die kunnen worden opgevat als ongewenst gedrag (zoals omschreven in artikel 1 van deze regeling) treden passend op.
Artikel 3 Passend handelen bij ongewenst gedrag van teamleden en vrijwilligers
Medewerkers die in de omgang met teamleden en vrijwilligers gedragingen jegens henzelf of anderen constateren die kunnen worden opgevat als ongewenst gedrag zoals omschreven in artikel 1 van deze regeling spreken bij voorkeur in eerste instantie zelf de persoon aan die het bedoelde gedrag vertoont. Zij doen dit beleefd, maar duidelijk.
In gevallen waarin dit niet mogelijk of wenselijk is of niet het gewenste effect heeft, meldt de medewerker die het ongewenste gedrag heeft geconstateerd het incident zo spoedig mogelijk aan het bestuur en/of een vertrouwenspersoon.
In gevallen waarin een bestuurslid zich schuldig maakt of heeft gemaakt aan het ongewenste gedrag, meldt de medewerker dit aan een vertrouwenspersoon.
Als melding bij het bestuur en/of vertrouwenspersoon niet het gewenste resultaat heeft, kan de medewerker een formele klacht indienen bij de klachtencommissie.
Artikel 4 Passend handelen door een bestuurslid
Een bestuurslid dat met een melding van ongewenst gedrag tussen medewerkers wordt geconfronteerd, zoekt naar een passende oplossing die er in de eerste plaats op is gericht om in de toekomst herhaling te voorkomen en goede samenwerking tussen de partijen mogelijk te maken.
Tot de middelen die hierbij kunnen worden ingezet, behoren in elk geval:
- het horen van het (vermeende) slachtoffer;
- het aanspreken en horen van de (vermeende) dader;
- bemiddeling tussen deze partijen, met het doel tot een oplossing te komen waarmee beide partijen kunnen leven en die herhaling van het gebeurde in de toekomst zo veel mogelijk uitsluit.
- Als een van de partijen niet tevreden is over de wijze waarop het bestuurslid het voorval heeft afgehandeld, geeft hij dit zo spoedig mogelijk aan deze persoon te kennen. Leidt dit niet tot een oplossing, dan kan hij het geval voorleggen aan een vertrouwenspersoon, en daarna eventueel aan de klachtencommissie.
Als het bestuurslid daartoe aanleiding ziet, kan hij bij het constateren van ongewenst gedrag overgaan tot het opleggen van (disciplinaire) maatregelen. De mogelijkheden zijn:
- een officiële (schriftelijke) waarschuwing;
- een officiële (schriftelijke) berisping;
- ontslag als teamlid.
Het bestuurslid informeert de vertrouwenspersoon over de aard van het ongewenste gedrag en de aanpak hiervan. Hierbij noemt hij niet de naam van de melder, tenzij de melder daar toestemming voor geeft. De vertrouwenspersoon gebruikt de geanonimiseerde gegevens voor het maken van een jaarlijks rapport over ongewenst gedrag voor Stichting VrouwenHart.
Artikel 5 Bezoekers, groepsleden en andere externe partijen
Van bezoekers, groepsleden en andere externe partijen wordt verwacht dat zij medewerkers niet agressief, gewelddadig, intimiderend of discriminerend benaderen of pesten.
In contacten met bezoekers, groepsleden en andere externe partijen handelen medewerkers klantgericht en beleefd, maar accepteren zij agressief, gewelddadig, intimideren, discriminerend of pestgedrag niet.
Als medewerkers in de omgang met bezoekers, groepsleden en andere externe partijen agressief, gewelddadig, intimiderend, discriminerend of pestgedrag constateren, treden zij passend op. Zij maken hierbij gebruik van de maatregelen zoals omschreven in artikel 6 en 7 van deze code.
Bezoekers, groepsleden en externe partijen die ongewenst gedrag door medewerkers ervaren, kunnen dit melden bij het bestuur. Het bestuur handelt dan conform artikel 4 van deze regeling.
Artikel 6 Passend handelen bij ongewenst gedrag van bezoekers, groepsleden en andere externe partijen
Medewerkers die gedragingen van bezoekers, groepsleden en andere externe partijen jegens henzelf of anderen constateren die kunnen worden opgevat als ongewenst gedrag (zoals omschreven in artikel 1 van deze regeling) spreken bij voorkeur zelf beleefd, maar duidelijk de persoon aan die het bedoelde gedrag vertoont.
In gevallen waarin dit niet mogelijk of wenselijk is of niet het gewenste effect heeft, meldt de medewerker het ongewenste gedrag aan bij het bestuur. Het bestuur neemt daarop passende maatregelen, waarbij als uitgangspunt de veiligheid van de medewerker geldt.
Artikel 7 Passend handelen bij direct gevaar
In gevallen waarin sprake is van (dreiging met) geweld alarmeren medewerkers altijd één of meer teamleden bestuursleden. Als de situatie daar naar het oordeel van één van de betrokken medewerkers om vraagt, volgt daarnaast alarmering van externe hulpdiensten.