Yolande Appelman is als interventiecardioloog verbonden aan Amsterdam UMC, locatie VUmc. Al sinds 2005 is ze gespecialiseerd in hart- en vaatziekten bij vrouwen. Daarmee is zij een belangrijke voorvechter van het vrouwenhart geworden. Yolande Appelman is ook voorzitter van de Denk Tank Gender & Gezondheid VUmc en bestuurslid van EAPCI Women Committee, een Europese vereniging voor interventiecardiologie met focus op hart- en vaatziekten bij vrouwen.
Wanneer bent u zich specifiek gaan richten op het vrouwenhart?
Dat was rond 2005. Ik was toen een tijdje werkzaam als interventiecardioloog. Het viel me op dat veel vrouwen gekatheteriseerd werden zonder dat er een vaatvernauwing werd gevonden. Toen ben ik me daarin gaan verdiepen. In 2008 heb ik de werkgroep Gender van de NVVC opgericht. Het doel van deze werkgroep was het vergroten van het bewustzijn van en kennis over man/vrouw-verschillen bij patiënten met hart- en vaatziekten binnen de cardiologische beroepsgroep (en cardiologen in opleiding), buiten de beroepsgroep en bij patiënten en publiek. Deze werkgroep is nog steeds actief en heeft inmiddels een richtlijn opgesteld voor patiënten met klachten zonder vernauwingen in de kransslagaderen.
Wat heeft de werkgroep Gender tot nu toe opgeleverd?
We richtten ons op drie pijlers. De eerste, en belangrijkste, was bewustwording. De tweede was toepassingen in de wetenschap. En de derde was implementatie van bestaande kennis in onderwijs en opleiding.
Er is inmiddels veel gebeurd, maar nog lang niet genoeg. Er is veel kennis verzameld. Maar die wordt nog onvoldoende verspreid en geïmplementeerd in onderwijs en opleiding. Er wordt wel aandacht aan besteed, ook in de huisartsenopleiding, maar dat is nog marginaal. Er is nog een belangrijke inhaalslag te maken.
Waar denkt u dat de weerstand in zit?
Mensen vinden het lastig om dingen te veranderen. En het zit ook in acceptatie. Er is lang naar gekeken met twijfel: bestaat het wel, is er wel iets aan de hand. Om dingen geïmplementeerd te krijgen, moet je veel bewijs verzamelen. We staan op achterstand in de wetenschap.
We hebben ons destijds aangesloten bij Women Inc. Met hen hebben we de kennisagenda voor ZonMw geschreven. Daar zijn subsidies uit voortgekomen voor onderzoek op dit gebied. Gender moet onderdeel uitmaken van alle onderzoeken. Dat gebeurt ook wel, maar dat staat nog niet stevig. Soms is het niet meer dan een kruisje zetten bij de vraag of de man/vrouw-verschillen zijn meegenomen in het onderzoek.
U gaat onderzoek doen naar nieuwe methoden om problemen van de kleine vaatjes te detecteren. Kunt u daar iets meer over vertellen?
We gaan onderzoek doen naar verschillende mechanismen die werkzaam zijn bij pijn op de borst zonder dat er een obstructie is in de kransslagaderen. Dit onderzoek is een onderdeel van IMPRESS, een groot Nederlands consortium dat onderzoek gaat doen naar hart- en vaatziekten bij vrouwen.
Met bijvoorbeeld een spasme provocatietest met acetylcholine kunnen we al een deel verklaren, maar nog steeds begrijpen we niet alle mechanismen. Een nieuwe test die we gaan onderzoeken in de MICORDIS studie is een MRI-scan waarmee we volumeverandering van het microvasculaire vaatbed kunnen onderzoeken. We gaan daarbij uitgebreid kijken naar: wat zijn nu alle verschillende mechanismen, hoe vaak komt het voor, moeten we iedereen katheteriseren of niet? We willen dat probleem veel beter in kaart in krijgen. Nu worden problemen met de kleine vaatjes soms verward met problemen met de grote vaten.
Bedoelt u hiermee dat mensen die CMD hebben, of die denken dat ze dat hebben, misschien juist problemen met de grote vaten hebben?
Ja dat kan. De termen CMD, spasmen en microvasculaire dysfunctie worden door elkaar gebruikt. CMD wordt een beetje gebruikt als verzamelnaam. Maar als je spasmen van de grote vaten hebt, dan ben je officieel geen CMD-patiënt.
We zijn nu bezig om de terminologie wat logischer te maken. Aan de ene kant heb je de vaatkramp. Dat betekent een abnormale vaatconstrictie. Dat kan om de grote of om de kleine vaatjes gaan. Vaatkramp lijkt nu veel meer voor te komen dan we dachten, veel vaker dan bijvoorbeeld onvoldoende vaatverwijding. Aan de andere kant heb je onvoldoende verwijding of verhoogde weerstand. Dat gaat wel om de kleine vaatjes. Het is belangrijk om vaatkramp en onvoldoende vaatverwijding en verhoogde weerstand uit elkaar te houden, want je moet ze op verschillende manieren behandelen. Echter, soms hebben patienten meerdere mechanismen tegelijk.
Bij vermoeden van vaatkrampen worden vaak vaatverwijders voorgeschreven. Is dat dan wel een logische keuze?
Ja het is heel logisch om daarmee te beginnen. Juist daarmee voorkom je dat vaatkramp optreedt. Bij mensen die niet in staat zijn om vaatverwijding te creëren doet zo’n vaatverwijder vaak niet veel. Bij die mensen moet je verder gaan zoeken en de behandeling kan erg lastig zijn. Maar vaatkramp komt veel vaker voor dan problemen met de kleine vaatjes. Dus het is logisch om te beginnen met een vaatverwijder als je verder nog geen aanvullende invasieve metingen hebt gedaan.
U staat bekend als een fervent sporter. Ook als cardioloog wijst u vaak op het belang van een gezonde leefstijl.
In het algemeen weten we dat 80% van de hart- en vaatziekten veroorzaakt wordt door een ongezonde leefstijl. Naast voeding hoort daar ook beweging bij. Sporten is gewoon goed voor je. Dan heb ik het niet over extremen zoals marathons of triatlons. Maar recreatief bewegen, en dat kan soms best flink zijn, is in principe goed voor je. Liefst dagelijks een uur! Voor je gewicht, voor de bloeddoorstroming, voor het afvoeren van afvalstoffen.
Hoe denkt u over intensief sporten, zoals duursporten, of bijvoorbeeld meer dan 3 keer per week sporten?
Dat valt of staat met of je daarin getraind bent. Mensen beginnen soms met sporten en gaan dan meteen een uur hardlopen. Dat is niet verstandig. Maar als je getraind bent, dan moet dat kunnen.
Niet alle hartpatiënten zijn helaas in staat om te sporten… Van CMD-patiënten horen we bijvoorbeeld vaak dat ze het revalidatieprogramma niet volhouden.
Dat klopt. De reguliere hartrevalidatieprogramma’s sluiten niet goed aan bij deze groep. We zijn aan het kijken of we daar een apart programma voor kunnen creëren, want leeftstijlverandering en beweging is juist een belangrijke therapie voor deze groep patienten. Er zijn ook al enkele andere klinieken die een dergelijk programma aan het ontwikkelen zijn.
Bent u bekend met onze website www.vrouwenhart.nl en onze activiteiten op social media?
Ik ben niet zo bekend met jullie werk, maar ik vind het heel goed dat jullie patiënten voorzien van informatie. Ik heb weleens patiënten die binnenkomen met: ik heb problemen met de kleine vaatjes. Daar is dan nooit echt naar gekeken, en het is ook niet vastgesteld. Maar dan hebben ze dat ergens gehoord of gelezen. En dan blijkt er toch iets anders aan de hand. Het is goed als patiënten beter geïnformeerd worden, zeker bij hart- en vaatziekten bij vrouwen.
Tekst: Yolande Appelman / Annemiek Hutten
Alle interviews op deze website zijn eigendom van VrouwenHart.nl. Deze mogen NIET worden verveelvoudigd, gekopieerd, gepubliceerd, opgeslagen, aangepast of gebruikt in welke vorm dan ook, online of offline, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van onze redactie.