Jerremy Weerts werkt als arts-onderzoeker bij de afdeling Cardiologie van het Hart+Vaat Centrum in het Maastricht UMC+. Gedurende de vier jaar van zijn promotietraject (PhD-traject) ligt zijn focus op onderzoek naar hartfalen met een behouden pompfunctie of ejectiefractie (HFpEF). Met name vrouwen hebben last van dit soort hartfalen. Helaas zijn er nog geen werkzame behandelingen. Daarom is de nood hoog om dit ziektebeeld beter te begrijpen. We spraken met hem in een Vrouwenhart Interview.
Resultaten van nieuwe onderzoeken zullen ervoor zorgen dat we nauwkeuriger de diagnose HFpEF kunnen stellen zonder dat er een invasief onderzoek nodig is.
Waarom heeft u zich gespecialiseerd in het vrouwenhart?
Aan het einde van mijn studie geneeskunde was duidelijk dat HFpEF, hartfalen met een behouden pompfunctie, nog voor grote delen onbegrepen was. Ik zag toen mogelijkheid om met onderzoek echt wat nieuws te kunnen vinden voor patiënten.
Doordat met name vrouwen boven het 60e levensjaar last hebben van hartfalen met een behouden pompfunctie, focus ik mij automatisch meer op het vrouwenhart. Dat neemt niet weg dat ik alle soorten mensen op de gespecialiseerde HFpEF poli van het MUMC+ zie, en dat ik onderzoek doe naar zowel vrouwen als mannen. Juist om verschillen te kunnen zien, is het belangrijk om beide geslachten goed onder de loep te nemen, zowel samen als separaat.
Vindt u dat u een speciale rol vervult in het uitdragen van de vrouwenhartproblematiek?
Ik ben van mening dat mensen zich op allerlei verschillende manieren in kunnen zetten voor bepaalde problemen. Dat kan zijn in het verbreden van kennis van professionals, burgers informeren, lobbyen, of bijvoorbeeld studenten bepaalde dingen leren. Ik zie mijn rol met name bij het eerste en laatste punt. Maar dit zie ik als een kerntaak van mijn werk en niet als iets wat specialer is dan normaal. Dit is niet specifiek voor het vrouwenhart, maar gaat over elk onderwerp waar je als wetenschapper kennis en ervaring mee opdoet, en waar je nieuwe informatie over kunt delen.
Om geslachts- en genderverschillen beter in perspectief te kunnen plaatsen, heb ik begin 2020 een internationaal symposium in Canada bezocht. Daar heb ik kennis opgedaan die ik de komende jaren graag nog verder ga uitdragen onder mijn collega’s en studenten. Op dit congres is mij nog duidelijker geworden dat verschillen tussen mannen en vrouwen zoveel meer zijn dan enkel het geslacht en biologische processen. Iemands gedrag of lichamelijke gesteldheid kan verschillen door andere biologische processen, maar ook door de context, zoals verantwoordelijkheden thuis, op het werk, en in de maatschappij. Het onderzoeken van dit soort zaken is helaas niet gemakkelijk, maar kan ons ongetwijfeld nieuwe inzichten geven in het begrip van het ontwikkelen van (hart)ziekten. En wellicht vinden we hiermee wel nieuwe concrete behandelmogelijkheden.
Kunt u iets meer zeggen over biologische processen die ten grondslag liggen aan geslachtsverschillen?
Hartfalen met een behouden pompfunctie komt vooral bij oudere mensen voor, meer bij vrouwen dan bij mannen. De vrouwelijke patiënten hebben meestal de menopauze al achter de rug. Het ligt voor de hand om de menopauze dan als deel van de oorzaak te zien. Maar je kunt niet zomaar zeggen: bij vrouwen komt het door de menopauze, bij mannen niet. Wel weten we dat de menopauze een belangrijke rol kan spelen. Een probleem is ook dat je niet kunt meten wat iemands hormoonspiegels 20 jaar geleden waren, dus dat je niet gemakkelijk kunt zeggen wat voor invloed de menopauze heeft gehad op het lichaam. Dan moet je daar surrogaatmarkers (vervangende meetmethoden) voor gebruiken. We vragen dan aan vrouwen wanneer hun menopauze begon, wanneer deze voorbij was en of ze hormonale behandelingen hebben gehad.
U noemde ook geslachtsverschillen in context. Kunt u daar een voorbeeld van geven?
Als je onderzoek doet, dan zijn er verschillende fases. Eerst ontwerp je het onderzoek, daarna voer je het uit en tenslotte rapporteer je. Op al die verschillende fases kunnen geslachtsverschillen van invloed zijn. Een voorbeeld van geslachtsverschillen bij de selectiefase: Stel, je doet onderzoek bij mensen van rond de 40. Daar zitten mensen bij die kleine kinderen hebben, en die dus niet de gelegenheid hebben om aan zo’n onderzoek mee te nemen (vaak vrouwen). Dan wordt je onderzoeksgroep al een geselecteerde groep.
Hoe staan uw collega’s tegenover uw werk voor het vrouwenhart?
De meeste collega’s staan positief tegenover de onderzoeken die ik doe om hartfalen met een behouden pompfunctie beter te begrijpen. Bij een academische setting hoort kritisch denken, en dus zijn er uiteraard ook mensen die niet altijd geloven in bepaalde projecten, en dat is prima.
Wat doet u om eventuele sceptische of onwetende collega’s te informeren en overtuigen?
Ik denk dat het tegenwoordig duidelijk is voor onderzoekers dat er naar geslachtsverschillen wordt gekeken bij een onderzoek. Dit geldt zeker voor onderzoek met mensen, ook als dit niet de hoofddoelstelling van het onderzoek is. Ik geef collega’s graag extra uitleg over het nut hiervan. Door altijd geslachtsverschillen in acht te nemen kunnen namelijk nieuwe inzichten worden vergaard door de resultaten van meerdere onderzoeken met elkaar te vergelijken en samen te vatten (d.m.v. meta-analyses).
Welke ontwikkelingen verwacht u op het gebied van het vrouwenhart?
Er zijn veel uitdagingen bij hartfalen met een behouden pompfunctie die we internationaal de komende jaren nog moeten gaan overwinnen. Dat is niet alleen de behandeling van het ziektebeeld, maar ook het herkennen en diagnosticeren. De onderzoeken van mijn promotietraject focussen zich met name op onderzoeken met mensen zelf, met speciale aandacht voor de kleinste bloedvaatjes van het lichaam (de microcirculatie). De gedachte is namelijk dat verstoring van de functie van de microcirculatie cruciaal is voor het ontwikkelen van HFpEF.
Ik verwacht dat HFpEF-onderzoeken met mensen er de komende jaren voor gaan zorgen dat we het onderliggende proces van de ziekte beter gaan begrijpen, waaronder de rol van de microcirculatie. Deze onderliggende processen zijn echter zeer complex, en dus zullen we ook nieuwe inzichten van laboratoriumstudies nodig hebben om nauwkeurig naar de ziekteprocessen te kijken. Door een beter begrip van onderliggende ziekteprocessen kan de manier van diagnose stellen en behandeling van de ziekte zich verder ontwikkelen.
Resultaten van nieuwe onderzoeken zullen er ook voor zorgen dat we nauwkeuriger de diagnose HFpEF kunnen stellen zonder dat er een invasief onderzoek nodig is. Dit laatste, een rechter hartcatheterisatie, is momenteel bij te veel mensen nog nodig om de diagnose te stellen. Het is daarbij denkbaar dat er andere afkapwaarden voor mannen en vrouwen gehanteerd moeten worden bij diagnostische scores.
Tenslotte verwacht ik dat er nieuwe behandelingen gaan komen voor geselecteerde HFpEF patiënten. De selectie van geschikte patiënten voor een bepaalde behandeling zal met name afhankelijk zijn van specifieke onderliggende ziekteprocessen.
Kunt u hier iets meer over zeggen? Wat voor patiënten zouden dan een bepaalde behandeling kunnen krijgen?
Dat is echt nog een zoektocht. Een gedachte is bijvoorbeeld dat bij mensen bij wie de bovenste twee hartkamers niet goed functioneren en die óók boezemfibrilleren hebben, hun hart beter gaat functioneren als je het boezemfibrilleren aanpakt. Die mensen zouden dan bijvoorbeeld baat kunnen hebben bij een ablatie. Een andere gedachte is dat mensen die een combinatie hebben van hartfalen en een metabole ziekte (zoals bijvoorbeeld diabetes) baat hebben bij specifieke hartrevalidatie die die metabole ziekte aanpakt met onder andere dieet-aanpassingen. Daardoor zou het hart dan ook beter gaan functioneren.
U beschreef eerder de rol van microcirculatie in HFpEF. Is er ook een relatie tussen CMD en HFpEF?
CMD is een vorm van verstoring van de microcirculatie in de bloedvaten rond het hart. Maar verstoring van de microcirculatie kan overal in het lichaam zitten, zoals we denken dat het geval is bij hartfalen met een behouden pompfunctie. Simpelweg zijn het de kleine vaatjes die ervoor zorgen dat voedingsstoffen naar de cellen gaan. Die vaatjes moeten kunnen verwijden of samentrekken, zodat het bloed kan stromen. Ze kunnen ook opnieuw gaan groeien of van functie veranderen. Er zijn veel aspecten die van invloed zijn op de microcirculatie. Daarover weten we nog niet genoeg, omdat je de bloedvaten daar echt voor moet kunnen zien. Daarvoor zou je een biopt van het hart moeten nemen. Dat wordt niet vaak gedaan, omdat het teveel risico oplevert.
Is verstoring van de circulatie ook te meten met bijvoorbeeld een acetylcholinetest?
De acetylcholinetest meet eigenlijk of de bloedvaten kunnen verwijden, door de endotheelcellen te stimuleren (de binnenste laag cellen van de bloedvatwand). Dat is maar één deel van het geheel. Wel de belangrijkste overigens. Maar zo’n test meet dus niet de andere functies van de bloedvaten.
Waar ligt uw eigen focus voor de komende twee jaar?
De afgelopen twee jaar ben ik vooral bezig geweest om nieuwe en lopende wetenschappelijke onderzoeken op te pakken die allerlei ziekteprocessen bij HFpEF-patiënten in detail bekijken. Alle onderzoeken zijn opgezet met de insteek om uiteindelijk een betekenisvol resultaat voor patiënten te verkrijgen. Dit doe ik uiteraard niet alleen. Dit is in samenwerking met collega’s in Maastricht, met collega’s van andere Nederlandse universiteiten, en met collega’s uit het buitenland zoals Barcelona. De komende twee jaar zal ik mij focussen om deze projecten verder door te ontwikkelen, en waar mogelijk al te analyseren en de resultaten hiervan te delen met de buitenwereld. De komende twee jaar zijn dus zeker om naar uit te kijken wat mij betreft!
Kent u de website VrouwenHart.nl?
Ik kende de website nog niet, maar vind het een goed initiatief dat informatie en ervaringen via dit platform gedeeld worden. Zo kunnen mensen op een laagdrempelige manier informatie met elkaar delen, en kan het zorgen dat er beter begrip is van verschillen tussen hartproblematiek bij vrouwen en mannen.
Hoe kan VrouwenHart op de beste manier met u samenwerken?
Onze onderzoeken worden gedaan met mensen. Dus met name het delen van de onderzoeken bij de achterban, die eventueel interesse hebben in deelname aan de onderzoeken, kan ons helpen om sneller voldoende studiedeelnemers te krijgen. Hoe sneller een studie voldoende studiedeelnemers heeft, hoe sneller de resultaten bekend zijn.
Welke informatie mist u nog op de website?
De website heeft nu categorieën over coronairlijden en hartritmestoornissen, maar informatie over hartfalen zie ik hier niet in terug. Dit terwijl de oorzaak van hartfalen bij vrouwen vaak kan verschillen ten opzichte van mannen. Dit zou dus nog kunnen worden toegevoegd.
Noot van de redactie: Op de website VrouwenHart.nl is nu nog geen aparte categorie voor hartfalen. We hebben de intentie om ook voor hartfalen een aparte categorie te maken.
Voor meer informatie over Jerremy Weerts’ onderzoek: https://www.researchgate.net/profile/Jerremy_Weerts
Tekst: Jerremy Weerts / Annemiek Hutten
Alle interviews op deze website zijn eigendom van VrouwenHart.nl. Deze mogen NIET worden verveelvoudigd, gekopieerd, gepubliceerd, opgeslagen, aangepast of gebruikt in welke vorm dan ook, online of offline, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van onze redactie.