Hester den Ruijter is per 1 juni 2020 benoemd tot hoogleraar Cardiovascular disease in women bij de Faculteit Geneeskunde van het UMC Utrecht.
Na haar promotie aan het AMC in Amsterdam (waar ze zich bezighield met hartritmestoornissen en ion-kanalen in hartspiercellen), werkte Hester den Ruijter als postdoc onderzoeker bij het Julius Centrum in het UMC Utrecht. Drie jaar later begon ze bij het Laboratorium voor Experimentele Cardiologie, waar ze haar onderzoekslijn naar verschillen in hart- en vaatziekten bij mannen en vrouwen heeft opgezet.
In haar nieuwe functie heeft ze een team samengesteld waarmee ze zich gaat richten op het eerder opsporen van hart- en vaatziekten bij vrouwen.
Waarom heeft u zich gespecialiseerd in het vrouwenhart?
Toen ik bij het Laboratorium voor Experimentele Cardiologie werkte, deden we onderzoek naar slagaderverkalking in de halsslagader. We onderzochten dan mannen en vrouwen die met een beroerte in het ziekenhuis terechtkwamen. Er vielen mij twee dingen op. Ten eerste dat halsslagaderverkalking er bij mannen anders uitzag dan bij vrouwen. En ten tweede dat er heel weinig over bekend was. Daarom ben ik zelf in de literatuur gaan zoeken. Toen zag ik dat de literatuur het heeft over patiënten en controles; daar gaat de vergelijking over. De vergelijking mannen-vrouwen wordt eigenlijk weinig gemaakt. Daar heb ik een aantal stukken over gepubliceerd. Samen met Prof. Dr. Gerard Pasterkamp en Prof. Dr. Marc Spaanderman heb ik toen subsidie voor de Hartstichting gekregen om signaalstoffen in het bloed te ontdekken.
Welke verschillen zag u bij de halsslagaderverkalking bij mannen en vrouwen?
In klinische studies zie je vaak dat er bij vrouwen minder kalk zit in de dichtgeslibde vaten, minder ontstekingen en minder bloedingen. Bij mannen zie je meer kalk, meer ontstekingen en bloedingen. Het idee is altijd geweest dat de mannelijke vorm het gevaarlijkste is. Maar dat is maar de vraag. Vrouwen komen ook binnen met beroertes, maar met een andere plaque dan mannen. De samenstelling van de structuren die het bloedvat afsluiten is anders.
Daarnaast zijn er verschillen als het hart stress krijgt. Mannen en vrouwen ontwikkelen bijvoorbeeld verschillende vormen van hartfalen. Het vrouwelijke lichaam gaat anders met de risicofactoren om. En dat heeft weer gevolgen voor de behandeling.
Kunt u iets zeggen over de verschillen in medicatie tussen mannen en vrouwen?
Medicijnen die veel voorgeschreven worden bij mannen zijn bij vrouwen ook effectief, maar vrouwen hebben meer bijwerkingen. Samen met Lareb (het centrum waar bijwerkingen op medicijnen gemeld worden) en de WHO hebben we onderzoek gedaan naar de bijwerkingen van medicijnen bij mannen en vrouwen. Daar zagen we dat de hoeveelheid bijwerkingen bij vrouwen groter is dan bij mannen.
Recentelijk is ook ontdekt dat de doseringen voor medicatie voor hartfalen die in de richtlijnen staan voor vrouwen mogelijk naar beneden zouden kunnen, omdat vrouwen met een lagere dosis toe kunnen.
Vindt u dat u een speciale rol vervult in het uitdragen van de vrouwenhartproblematiek?
Ik vind het niet meer dan normaal. Het zou zo moeten zijn dat we in de geneeskunde gewoon oog hebben voor verschillen tussen mensen, niet alleen mannen en vrouwen, maar bijvoorbeeld ook mensen met een andere etnische achtergrond. Want ook die komen te weinig aan bod in wetenschappelijk onderzoek.
Ik vind het wel belangrijk dat je als wetenschapper niet te ‘activistisch’ wordt, maar dat je je bij je leest houdt. Als wetenschapper moet je de verschillen benoemen, er onderzoek naar doen, en de kennis erover naar buiten brengen zodat de zorg verbeterd kan worden. En als je het niet weet, dan moet je dat ook gewoon zeggen.
Je hebt ook mensen nodig die op de barricades klimmen, om een thema op de kaart te zetten. Ik denk dat dit thema nu niet meer van de kaart af gaat. Nu is het belangrijk dat we niet teveel in emoties gaan zitten, maar goed naar de toekomst kijken. Zodat we de zorg voor vrouwen met hart- en vaatziekten optimaal krijgen. Daar gaat het wat mij betreft nog weleens te weinig over.
Welke ontwikkelingen verwacht u op het gebied van het vrouwenhart?
Ik heb geluk gehad dat ik een aantal belangrijke subsidies heb gekregen. Ik heb een team kunnen samenstellen met mensen van verschillende achtergronden: moleculair biologen, artsen, technici. Dat is het mooiste. Samen werken we aan het ontwikkelen van een test om hart- en vaatziekten bij vrouwen eerder op te sporen.
We denken dat bij vrouwen de vaatwandcellen een belangrijke rol spelen bij slagaderverkalking. En we zijn nu bezig een bloedtest te ontwikkelen waarmee je hart- en vaatziekten kunt detecteren aan de hand van de vaatwandcellen. Om het even duidelijker uit te leggen: in je bloed zit genetisch materiaal. Dat komt van doodgaande cellen. Op basis van het DNA kunnen we onderzoeken of dat materiaal van een vaatwandcel is. Als er veel van die vaatwandcellen in het bloed zitten, dan denken we dat er een hart- en vaatziekte zit.
Die bloedtest kun je vervolgens aanvullen met andere informatie. Bijvoorbeeld: een interventiecardioloog doet onderzoek bij vrouwen. Wij kunnen dan aan de technische kant de genetische informatie eruithalen. Door die gegevens te combineren kunnen we tot een betere diagnose komen.
Werkt uw team samen met andere universiteiten en organisaties?
Mijn eigen teamleden komen allemaal van UMC Utrecht. Maar we werken samen met alle onderzoekers in Nederland die op dit gebied werkzaam zijn. Op die manier kunnen we onze methodes afstemmen op elkaar. En we werken ook internationaal samen met andere onderzoekers.
In Nederland zijn we ook bezig met het oprichten van een consortium, een samenwerkingsverband tussen onderzoeksfinanciers, medische en technische onderzoekers, gebruikers en patiënten. Deze samenwerking moet er ook toe leiden dat wetenschappelijke resultaten leiden tot een betere zorg voor de patiënt.
Kent u de website VrouwenHart.nl?
Ja, ik kende jullie al via één van de teamleden. Het is altijd fijn als mensen zich verenigen. Je hebt allemaal een gemeenschappelijke ervaring. Je moet leren omgaan met het feit dat je ziek bent geweest, je zorg daarover. Juist voor dit onderwerp is het belangrijk dat mensen over dit onderwerp kunnen praten. En dat artsen daar meer inzicht in hebben.
Hoe ziet u de samenwerking tussen uzelf als onderzoeker en VrouwenHart?
In ons nieuwe onderzoek hebben we een groot onderdeel klinische studies. Daarvoor is het bijvoorbeeld handig als wij proefpersonen via jullie achterban kunnen zoeken. Andersom kunnen we via jullie onze onderzoeksresultaten delen. Want ik vind het ook belangrijk om de achterban op de hoogte te houden. Onderzoek duurt lang en is heel kostbaar. En de mensen die deelnemen aan zo’n onderzoek doen daar veel moeite voor. Die staan hun bloed af en zijn een uur met een onderzoeker in gesprek. Dan wil ik graag laten weten wat we daar vervolgens mee doen. Juist voor deze groep vind ik het belangrijk dat we goed zichtbaar zijn.
Voor meer informatie over het onderzoek van Hester den Ruijter, zie:https://www.umcutrecht.nl/nl/ziekenhuis/zorgverleners/ruijter-den-h
Tekst: Hester den Ruijter / Annemiek Hutten
Alle interviews op deze website zijn eigendom van VrouwenHart.nl. Deze mogen NIET worden verveelvoudigd, gekopieerd, gepubliceerd, opgeslagen, aangepast of gebruikt in welke vorm dan ook, online of offline, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van onze redactie.