“Ik denk dat we in de toekomst wat meer afstand zullen nemen van de huidige ‘one size fits all’ benadering.
Bernadet Santema werkt sinds drie jaar als arts-onderzoeker op de afdeling Cardiologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), waar zij bezig is met haar promotieonderzoek. Hierin doet zij onderzoek naar verschillen tussen mannen en vrouwen met hartfalen. Ze bestudeert onder andere de verschillen in het onderliggende ziekteproces van hartfalen tussen mannen en vrouwen, en of de huidige behandeling van hartfalen wel even effectief is in vrouwen als in mannen.
Bernadet Santema en haar collega’s kwamen uitgebreid in het nieuws met hun onderzoek naar man/vrouw-verschillen bij de medicatie van hartfalen. De belangrijkste uitkomst van dit onderzoek was dat de optimale dosering van medicatie voor vrouwen met hartfalen aanzienlijk lager ligt dan voor mannen.
Waarom heeft u zich gespecialiseerd in het vrouwenhart?
Er zijn de laatste jaren al een groot aantal verschillen tussen mannen en vrouwen met hartfalen aan het licht gekomen, zoals het ‘type’ hartfalen (een behouden of een verminderde pompfunctie van het hart), de oorzaak van het hartfalen, en op welke leeftijd mannen en vrouwen hartfalen ontwikkelen. Helaas begrijpen we nog maar weinig van waaróm we deze verschillen steeds weer terug zien. Ik vind het belangrijk dat we hier de komende jaren meer aandacht aan besteden. Het begint al bij het streven naar gelijke aantallen mannen en vrouwen in onze onderzoeksgroepen. We hebben de laatste decennia namelijk voornamelijk onderzoek hebben gedaan naar (blanke) mannen met hartfalen. Dit heeft er dan ook toe geleid dat de huidige richtlijnen voornamelijk gebaseerd zijn op hoe mannen reageren op bepaalde behandelingen, wat natuurlijk niet meteen betekent dat deze gevonden effecten in vrouwen precies hetzelfde zijn.
Kunt u iets meer vertellen over de man/vrouw-verschillen die er nu al bekend zijn?
Hartfalen kunnen we grofweg indelen in twee soorten. De eerste soort is hartfalen met een verminderde knijpkracht van het hart (systolisch hartfalen). Dat is zeg maar de klassieke vorm. De tweede vorm is hartfalen met een behouden knijpkracht van het hart (diastolisch hartfalen). Het knijpen gaat dan wel goed, maar het vullen daarna gaat niet goed, omdat de hartspier stijf is. Deze vorm is nog maar een paar jaar bekend, en een stuk lastiger om te diagnosticeren.
Bij de eerste vorm van hartfalen (verminderde knijpkracht) zijn de meeste patiënten mannen. Bij de tweede vorm (behouden knijpkracht) is de man/vrouw verhouding ongeveer 50/50. Dat betekent dat hier relatief veel vrouwen bij zitten. Ook is er een leeftijdsverschil. Patiënten met een verminderde knijpkracht zijn vaak veel jonger dan patiënten met hartfalen met een behouden knijpkracht. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen.
Voor de klachten die de patiënt heeft maakt het niet zoveel uit wat voor vorm hartfalen hij of zij heeft. Maar voor de behandeling maakt het wel uit. Voor hartfalen met een verminderde knijpkracht zijn al een aantal effectieve behandelingen gevonden. Maar hartfalen met een behouden knijpkracht wordt pas sinds een jaar of 10 erkend en herkend. Mede hierdoor hebben we helaas nog geen enkele effectieve behandeling voor patiënten met deze vorm van hartfalen, ondanks dat we daar veel onderzoek naar doen.
Vindt u dat u een speciale rol vervult in het uitdragen van de vrouwenhartproblematiek?
Het onderzoek dat we binnen onze onderzoeksgroep in het UMCG doen, doen we met een groot team van onder andere studenten, arts-onderzoekers, arts-assistenten en cardiologen. Hierbij werken we nauw samen met andere ziekenhuizen in Europa, maar ook met veel collega’s in andere delen van de wereld. Dat maakt dat we heel veel informatie hebben over de behandeling van patiënten met hartfalen. Dat is vrij uniek is en biedt veel onderzoeksmogelijkheden. Als arts-onderzoeker probeer ik te kijken waar op dat moment de grootste kennislacunes liggen, of de juiste data beschikbaar zijn om hier onderzoek naar te doen, welke statistische analyses je hiervoor moet doen, en hoe je de resultaten van je onderzoek op een zo duidelijk mogelijke manier opschrijft voor een zo breed mogelijk publiek. Ik ben erg blij om met zo’n groot en ervaren team in het UMCG samen te mogen werken, en hoop dan ook nog heel lang mijn steentje te mogen bijdragen binnen dit team en dit belangrijke onderzoeksgebied.
Hoe staan uw collega’s tegenover uw werk voor het vrouwenhart?
Gelukkig zien mijn collega’s ook in dat het belangrijk is dat er binnen ons vakgebied een aantal zaken aan het veranderen zijn, zodat we meer te weten komen over vrouwen met hartfalen. Er is de laatste jaren natuurlijk al in toenemende mate aandacht voor vrouwen met cardiologische problematiek. Maar het feit dat we ook binnen het UMCG belangrijke bevindingen hebben gedaan over dit onderwerp, heeft er voor mijn gevoel zeker aan bijgedragen dat collega’s het belang van het onderwerp ook steeds meer inzien. Het is ook leuk om te zien dat zij nu zelf óók naar eventuele man/vrouw-verschillen kijken binnen hun aandachtsgebied, wat natuurlijk een erg mooie ontwikkeling is.
Wat doet u om eventuele sceptische of onwetende collega’s te informeren en overtuigen?
Mijn doel is om verschillen tussen mannen en vrouwen met hartfalen zoveel mogelijk te benaderen vanuit een medisch-wetenschappelijk oogpunt, en me daarbij te focussen op de zaken die ik ook echt zelf heb onderzocht. Hiermee denk ik dat je het onderwerp heel objectief kunt benaderen en onder de aandacht kunt brengen, in plaats van mee te gaan in de meer populair-wetenschappelijke theorieën waar ik zelf geen onderzoek naar heb gedaan.
Welke ontwikkelingen verwacht u op het gebied van het vrouwenhart?
Ik hoop dat we de komende jaren een stuk meer te weten komen over waaróm mannen en vrouwen meer aanleg hebben voor het ontwikkelen van bepaalde vormen van hartfalen, en hoe we hen hier het beste voor kunnen behandelen. Dit begint al in de basis van het doen van wetenschappelijk onderzoek, waarbij ik het heel belangrijk vind dat we in onze onderzoeken evenveel vrouwen als mannen bestuderen. Daarom is het ook essentieel dat vrouwen bereid zijn om deel te nemen aan wetenschappelijk onderzoek. Ik denk dat we hiermee in de toekomst wat meer afstand zullen nemen van de huidige “one size fits all” benadering. Daardoor kunnen we mannen en vrouwen een meer gepersonaliseerde behandeling bieden, welke idealiter effectiever is en ook minder bijwerkingen met zich meebrengt.
Waar ligt uw eigen focus voor de komende twee jaar?
Zelf zal ik de komende jaren onderzoek gaan doen in het UMCG en in Boston (USA), waarin ik niet alleen de rol van biologische verschillen (‘sex’) wil onderzoeken, maar ook de invloed van socio-culturele eigenschappen van mannen en vrouwen (‘gender’) wil bestuderen in relatie tot het ontstaan van hartfalen en boezemfibrilleren. Het is namelijk goed mogelijk dat er naast de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen ook een aantal werk/stress/rolverdeling-gerelateerde zaken meespelen in het ontwikkelen van deze veelvoorkomende cardiovasculaire ziekten.
Kent u de website VrouwenHart.nl?
Tijdens een bijeenkomst van de Hartstichting heb ik voor het eerst gehoord over de website VrouwenHart.nl. Ik vind het een goed initiatief met een professionele website, waarbij ik het mooi vind om te zien dat er veel collega’s zijn die het belangrijk vinden om zowel hun ervaringen als wetenschappelijk gefundeerde informatie te delen over dit onderwerp. Ik wil hier graag een bijdrage aan leveren.
Verder denk ik dat het heel belangrijk is om niet alleen vrouwelijke, maar ook mannelijke professionals te blijven betrekken bij dit onderwerp. Ik denk namelijk dat zowel mannelijke als vrouwelijke artsen dit een belangrijk en actueel thema vinden, en zij ook allebei evenveel verstand moeten hebben van de bekende en (nog) onbekende verschillen tussen mannen en vrouwen.
Hieronder ziet u een infographic en een filmpje van de Hartstichting over het onderzoek van Bernadet Santema en haar collega’s.
Overige links
Het onderzoek over man-vrouw verschillen bij medicatie voor hartfalen werd gepubliceerd in het Britse medisch tijdschrift The Lancet. Zie: https://www.thelancet.com/journals/lancet/article/PIIS0140-6736%2819%2931792-1/fulltext
De onderzoeksafdeling van het UMCG heeft een eigen website, waar veel informatie te vinden is over lopende onderzoeken, publicaties en nieuwsitems. Zie: https://www.groningencardiology.com/
U vindt hier ook een samenvatting van de belangrijkste resultaten van het onderzoek naar man/vrouw-verschillen bij de behandeling van hartfalen: https://www.groningencardiology.com/women-benefit-from-lower-doses-of-heart-failure-medications/
Tekst interview: Bernadet Santema / Annemiek Hutten
Infographic en filmpje: Hartstichting
Foto: Marcel J. de Jong Fotografie
Alle interviews op deze website zijn eigendom van VrouwenHart.nl. Deze mogen NIET worden verveelvoudigd, gekopieerd, gepubliceerd, opgeslagen, aangepast of gebruikt in welke vorm dan ook, online of offline, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van onze redactie.
Geef een reactie