Gespecialiseerde centra voor vrouwenharten zorgen voor een andere kijk op de cardiovasculaire zorg voor vrouwen.
In het kort
Hart- en vaatziekten (HVZ) zijn wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen. Toch is de zorg voor vrouwen met hartproblemen nog steeds niet optimaal, waardoor vrouwen slechter af zijn dan mannen. De afgelopen twintig jaar is er veel onderzoek geweest naar hart- en vaatziekten bij vrouwen. In publicaties wordt steeds vaker ingegaan op het verschil in risicofactoren tussen mannen en vrouwen met hart- en vaatziekten en de verschillen in het herkennen van hart- en vaatziekten, de symptomen, pathofysiologie (de kennis en studie van de functie van zieke organen), behandeling en preventie. Toch blijven de resultaten bij vrouwen minder goed dan bij mannen. Een manier om deze verschillen wereldwijd aan te pakken, is de oprichting van gespecialiseerde centra voor cardiovasculaire zorg (zorg voor hart- en bloedvaten) voor vrouwen. Deze Vrouwenhartcentra maken levenslange en allesomvattende hartzorg voor vrouwen mogelijk. Waarom deze centra nodig zijn, zetten we hierna op een rij. We gaan in op de sekse-specifieke hiaten in de zorg voor hart- en vaatziekten en zetten op een rij aan welke voorwaarden naar ons idee een Vrouwenhartcentrum moet voldoen.
Wereldwijd zijn hart- en vaatziekten verantwoordelijk voor 8,94 miljoen sterfgevallen bij vrouwen, ofwel 35% van alle sterfgevallen bij vrouwen, waardoor het de belangrijkste niet-overdraagbare doodsoorzaak is: er sterven meer vrouwen aan hart- en vaatziekten dan aan alle vormen van kanker bij elkaar.1 Bovendien leven volgens de laatste schatting 275 miljoen vrouwen met hart- en vaatziekten.
Desondanks worden vrouwen nog steeds onvoldoende behandeld wanneer ze de diagnose hart- en vaatziekten krijgen. De resultaten van behandelingen zijn slechter en ze worden uitgesloten van klinische onderzoeken, vooral rond ischemische hartziekte (IHD).2,3 Een manier om tegemoet te komen aan de onvervulde cardiovasculaire behoeften van vrouwen, is het oprichten van Vrouwenhartcentra (WHC’s). Uiteindelijk doel is het verminderen van de ongelijkheid in cardiovasculaire zorg voor vrouwen om zo te komen tot betere resultaten van de zorg.3-5 We bespreken kort de behoefte aan deze gespecialiseerde centra en geven richtlijnen voor de uitgebreide ontwikkeling van WHC’s wereldwijd.
Behoefte aan hartprogramma’s voor vrouwen
De behoefte aan verbeterde cardiovasculaire zorg voor vrouwen kwam eind jaren negentig aan het licht toen bleek dat de cardiovasculaire mortaliteit bij vrouwen al bijna twee decennia gestaag toenam, terwijl in dezelfde periode een opmerkelijke daling was te zien bij mannen. Hierna werden achtereenvolgens de bewustmakingscampagnes Heart Truth (2002) en Go Red For Women (2004) opgezet.6
Onlangs benadrukte een internationale commissie van de Lancet het belang van gelijke cardiovasculaire zorg voor vrouwen. De commissie stelde kennislacunes vast met betrekking tot hart- en vaatziektes, die aangepakt moeten worden. Ook stelde de commissie dat dit bepalend is bij het verminderen van de wereldwijde last die hart- en vaatziekten veroorzaken.7
Tal van particuliere praktijken, ziekenhuizen en universiteiten reageerden hierop met het oprichten van een verscheidenheid aan centra en programma’s die zich toeleggen op cardiovasculaire zorg voor vrouwen.5
Deze centra, die cardiovasculaire zorg leveren gericht op vrouwen, dragen verschillende namen, afhankelijk van de instelling waarin ze zijn gevestigd. Hieronder zijn vrouwenhartcentra, programma’s of klinieken. In deze tekst verwijzen wij naar al deze gespecialiseerde praktijken als Vrouwenhartcentra (WHC’s).
Hoewel sommigen deze WHC’s al vroeg als marketinginstrument zagen, is de behoefte aan verbeterde cardiovasculaire zorg voor vrouwen alleen maar toegenomen. Recent bleek dat, hoewel het sterftecijfer aan hart- en vaatziekten aanvankelijk daalde, dit opnieuw is gestegen bij zowel vrouwen als mannen, waarbij we hogere cijfers zien bij jongere vrouwen en vrouwen in de overgang.8,9 Bovendien is het bewustzijn bij vrouwen dat betrekking tot hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak zijn, de afgelopen jaren helaas afgenomen. Gecombineerd met een verrassend gebrek aan opleiding en paraatheid bij internisten en specialisten om het risico op HVZ bij vrouwen te beoordelen en te beheren, is alarmerend.10,11
Traditionele en seksespecifieke risicofactoren bij vrouwen
Aangezien het onderzoek naar de cardiovasculaire gezondheid van vrouwen snel evolueert, kunnen WHC’s deskundig advies bieden als het gaat om samenwerken met andere zorgverleners en het bieden van hedendaagse, seksespecifieke, patiëntgerichte preventieve en therapeutische zorg, terwijl ze ook meewerken aan professionele en openbare onderwijsstrategieën.
In 2016 publiceerde onze groep het eerste document dat richtlijnen geeft voor het ontwikkelen van WHC’s.5 De bedoeling van dit document was niet alleen om expertise te bieden voor HVZ-preventie en zorg, maar ook om de oprichting van op vrouwen gerichte cardiovasculaire centra aan te moedigen. In dit document schetsten we de noodzaak van een teambenadering en de samenwerking met andere medische specialismen en consultatiebronnen.
Naar aanleiding van dit document ging een witboek van de American Heart Association uitgebreid in op de noodzaak en componenten van WHC’s.12 Niet alleen gaf het witboek een reden voor het uitbreiden van onderzoek op dit gebied, het stelde ook de behoefte aan WHC’s als een nieuw zorgmodel vast en benadrukte het gebrek aan en de noodzaak van sekse- en genderspecifieke voorlichting aan alle stagiairs.
Hiaten in cardiovasculaire zorg voor vrouwen
Ontoereikende behandeling
Vergeleken met mannen worden vrouwen vaak onderbehandeld, dat blijkt uit grote databases van ST-verhoogde MI (STEMI). Vrouwen met STEMI krijgen minder vaak op richtlijnen gebaseerde medische therapieën, ondergaan minder vaak revascularisatie (een stent of omleiding om de bloedvoorziening te herstellen) of trombolytica (medicijnen die een stolsel actief helpen oplossen) en worden minder snel doorverwezen naar hartrevalidatie.13-16 Degenen met cardiogene shock met STEMI krijgen minder agressieve zorg waaronder een kleinere kans op mechanische ondersteuning van de bloedsomloop, en het sterftecijfer is hoger.17 Deze factoren dragen allemaal bij aan slechtere resultaten voor vrouwen.
Ook bij AF is het minder waarschijnlijk dat vrouwen een ritme-gecontroleerde strategie krijgen aangeboden of een katheterablatie en het is minder waarschijnlijk dat orale antistolling wordt voorgeschreven.18,19 Vrouwen met hartfalen die voldoen aan criteria voor ICD’s (die de kans op overleving kunnen verbeteren en plotselinge dood kunnen voorkomen) hebben minder kans om dergelijke apparaten te ontvangen dan mannen.20,21
Met betrekking tot primaire en secundaire preventie van hart- en vaatziekten zien we in de literatuur hiaten en ongelijkheden op basis van geslacht, waarbij vrouwen minder kans hebben om adequaat te worden behandeld.22
Vertragingen in de zorg
Vertragingen in de acute cardiovasculaire zorg voor vrouwen kennen meerdere factoren en leiden tot vertraagde ‘deur-tot-ballon-tijden’.23 Er kunnen patiëntafhankelijke factoren zijn, zoals gerapporteerd in onderzoeken onder STEMI-patiënten, waaruit blijkt dat er minder kans is dat vrouwen zich melden binnen 2 uur na het begin van de symptomen, en hebben langere intervallen dan mannen.24
Daarnaast zijn er factoren in het gezondheidszorgsysteem die zorgen voor vertragingen. Vanwege hiaten in kennis en begrip van de verschillen in symptomen tussen de seksen herkent het zorgteam mogelijk acute coronaire syndromen niet bij vrouwen. Onheilspellender kunnen er vertragingen zijn vanwege seksisme, bewust of onbewust.3
Onderzoek en kennishiaten
Vrouwen zijn historisch gezien uitgesloten van cardiovasculair wetenschappelijk onderzoek.25 Hoewel is geprobeerd de inclusie van vrouwen te vergroten, laten recente schattingen van klinische onderzoeken nog steeds een ondervertegenwoordiging zien van vrouwelijke deelnemers aan cardiovasculair onderzoek, met name in onderzoeken naar coronaire hartziekten en hartfalen.26,27
Zelfs fundamentele wetenschappelijke studies slagen er vaak niet in om seks als een biologische variabele te beschouwen door het vermijden van vrouwelijke cellijnen of het niet opnemen van vrouwtjes in dierstudies, of een gebrek aan op sekse gebaseerde rapportage van hun bevindingen.28 Bovendien zijn de bevindingen van veel klinische onderzoeken die betrekking hebben op zowel mannen als vrouwen niet naar geslacht uitgesplitst, waardoor onze kennis met betrekking tot verschillen tussen de geslachten wordt beperkt.29
Waarom sekse en geslacht ertoe doen
De term sekse verwijst naar de biologische aspecten van het man- of vrouwzijn, terwijl gender een sociale constructie is die wordt beïnvloed door de omgeving van een individu en genderidentiteit omvat.30 Beide kunnen impact hebben op de cardiovasculaire gezondheid, waaronder het optreden van traditionele cardiovasculaire risicofactoren, de ontwikkeling van specifieke risicofactoren, symptoomherkenning en diagnose, en uiteindelijk, zoals aangegeven, behandeling met farmacologische en/of interventionele therapieën. (Figuur 1).3,31-34
Het is niet verwonderlijk dat veel aspecten van HVZ verschillend zijn bij vrouwen en mannen. Niet-obstructieve coronaire hartziekte is een frequentere oorzaak van IHD bij vrouwen en manifesteert zich als INOCA (ischemie zonder obstructieve coronaire hartziekte) of MINOCA (MI zonder obstructieve coronaire hartziekte), en werd tot voor kort ondergewaardeerd.35,36
Hartfalen waarbij de ejectiefractie behouden blijft, komt twee keer zo vaak voor bij vrouwen, in tegenstelling tot hartfalen met verminderde ejectiefractie, dat vaker wordt gezien bij mannen. Interessant is dat, hoewel vrouwen in de basis hogere linkerventrikelejectiefracties hebben, sekseneutrale drempels zijn gebruikt om hartfalen te definiëren, waarbij dergelijke seksespecifieke verschillen in hartstructuur en fysiologie volledig buiten beschouwing worden gelaten.37
Het valt buiten het bestek van deze review om alle sekseverschillen bij HVZ te beschrijven; de genoemde voorbeelden zijn er maar een paar die de noodzaak illustreren van WHC’s die zich richten op sekseverschillen bij de preventie en diagnose van HVZ, naast de gespecialiseerde behandeling van HVZ-aandoeningen die uniek zijn voor vrouwen.
Structuur van vrouwenhartcentra
De basis van de meeste WHC’s is een op teamwerk gebaseerde benadering van de cardiovasculaire zorg voor vrouwen.5,38 De belangrijkste leden van het team zijn met elkaar samenwerkende cardiologen en geavanceerde praktijkprofessionals. Daarnaast is vaak samenwerking met andere specialisten en diensten op het gebied van geneeskunde en chirurgie noodzakelijk, waaronder hartrevalidatie, voedingsdiensten, fysiotherapeuten en ergotherapeuten, reumatologen, evenals specialisten op het gebied van genetica, vasculaire, neurologische, geestelijke gezondheid, verloskundige/gynaecologische, endocrinologische en integratieve specialisten.
Onderdelen van een vrouwenhartcentrum
WHC’s beperken zich niet tot poliklinische zorg, maar zijn een integraal onderdeel van de gehele cardiovasculaire zorg voor vrouwen, gebaseerd op expertise en opleiding, die kan worden gegeven in verschillende aspecten van de zorg. Het is misschien niet voor alle WHC’s mogelijk is om alle componenten aan te bieden die in figuur 2 worden beschreven, maar we willen een benadering presenteren van een uitgebreid programma dat seksespecifieke problemen in de cardiovasculaire zorg van vrouwen aanpakt. Een WHC kan de onderstaande cardiovasculaire diensten omvatten.
Beoordeling van het risico op hart- en vaatziekten
Een dergelijke beoordeling kan beschikbaar zijn voor elke vrouw, met of zonder een voorgeschiedenis van hart- en vaatziekten, waarbij een combinatie van traditionele, geslachtsspecifieke en geslachtsdominante risicofactoren wordt gebruikt om zowel kortetermijn als levenslange risicobeoordelingen te geven.33 Dit kan ook secundaire CVD-preventie bevatten, en zo verzekeren dat richtlijngerichte medische therapieën en hartrevalidatie worden gebruikt om de cardiovasculaire uitkomsten bij vrouwen te verbeteren.
Niet-obstructieve coronaire hartziekte
Vrouwen met ischemie of MI, waarbij er geen obstructieve kransslagaders zijn, hebben vaak verdere beoordeling nodig om de oorzaak te achterhalen. INOCA en MINOCA zijn geen definitieve diagnoses, maar classificaties die verschillende mogelijke diagnoses omvatten. Verder diagnostisch onderzoek is vaak nodig om een etiologische (oorzakelijke) verklaring te krijgen voor het verbijsterende dilemma van ‘angina pectoris en/of myocardinfarct met normale kransslagaders’. De medische behandeling moet worden afgestemd op de specifieke diagnose, die kan bestaan uit coronaire microvasculaire dysfunctie (CMD), coronaire vasospasme, spontane coronaire arteriedissectie (SCAD) of stress (takotsubo) cardiomyopathie, naast andere mogelijke oorzaken die naar boven kunnen komen met een uitgebreider onderzoek.35,36
Cardio-verloskunde
Er zijn tal van mogelijke cardio-obstetrische redenen voor verwijzing naar een WHC. Bij elke vrouw die wordt doorverwezen naar een WHC moet een cardio-obstetrische onderzoek worden uitgevoerd met het doel vaak niet-herkende geslachtsspecifieke cardiovasculaire risicofactoren aan het licht te brengen. Vrouwen kunnen worden doorverwezen na een ongunstige zwangerschapsuitkomst (APO) en hiervoor kan een cardiovasculaire risicobeoordeling, medische behandeling of, meestal, beide nodig zijn.
Bovendien kunnen vrouwen met familiaire hypercholesterolemie, hypertensie of andere vastgestelde hartaandoeningen (zowel verworven als volwassen congenitale hartziekte) worden doorverwezen vóór de conceptie of zodra de zwangerschap is vastgesteld. Samenwerken met de moeder-foetale geneeskunde vormt een belangrijke schakel voor vrouwen in deze kritieke periode.
Cardio-oncologie
Cardio-oncologische klinieken kunnen los staan van een WHC, maar als er geen gespecialiseerde kliniek is voor HVZ, kunnen vrouwen die eerder bepaalde kankertherapieën volgden (bijv. borstbestraling of systemische chemotherapie) een hoger risico lopen.39 Borstkanker komt veel vaker voor bij vrouwen en de risicofactoren voor borstkanker overlappen met risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Cardiovasculaire risicobeoordeling is belangrijk bij deze vrouwen en kan worden uitgevoerd in WHC’s.
Cardio-reumatologie
Bij patiënten met auto-immuunziekten verhoogt chronische ontsteking het risico op hart- en vaatziekten.40Samenwerking met reumatologische specialisten kan nuttig zijn bij vrouwen met deze aandoeningen voor beoordeling en begeleiding bij de behandeling van verhoogd risico op hart- en vaatziekten, en/of optimalisatie van de behandeling als een hartaandoening zich manifesteert.41
Menopauze, hormonen en hart- en vaatziekten
Tijdens de menopauze is doorverwijzing van vrouwen vaak onderdeel van het zoeken naar zorg bij menopauzale symptomen. Ook ongunstige veranderingen in CVD-risico kunnen leiden tot verwijzing naar een WHC, denk daarbij aan door de aan menopauze gerelateerde veranderingen in cholesterol, verhoging van de bloeddruk of gewichtstoename en abdominale adipositas. Inzicht in de impact van hormonen, niet alleen voor wat betreft symptomen maar ook voor wat betreft potentieel cardiovasculair risico, is een belangrijke vereiste voor zorgverleners die deelnemen aan geïnformeerde en gedeelde besluitvorming rond vrouwen in deze levensfase.
Cardioneurologisch/geriatrisch
Het bewustzijn van het bestaan van de hart-hersenverbinding groeit. Omdat risicofactoren voor HVZ overlappen met die voor beroerte en vasculaire cognitieve stoornissen die leiden tot dementie, kan samenwerking met neurologie, geriatrie en vasculaire geneeskunde een belangrijk aspect van een WHC zijn.
Transgender cardiovasculaire gezondheid
Dit is een opkomend gebied van belang, gezien de verhoogde cardiovasculaire risico’s die zijn gemeld.42 Hormonale veranderingen en hun impact op het cardiovasculaire risico moeten verder worden bestudeerd, maar risicobeoordeling en -beheer zouden binnen het domein van een WHC kunnen vallen.
Andere factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij het opzetten van een WHC zijn onder meer toegankelijkheid, cultureel en etnisch passende zorg en educatief materiaal, zowel publiek als professioneel.12Daarnaast is het bij de oprichting van een WHC binnen een academisch medisch centrum van belang dat de educatieve component de opleiding van medische studenten, bewoners en cardiologie fellows omvat. Opname in het academische curriculum zal helpen de kennis over passende zorg voor vrouwen te verbreden en het begrip van de sekseverschillen bij hart- en vaatziekten te vergroten.
WHC’s kunnen ook wetenschappelijk onderzoek in hun missie opnemen. Waar dat mogelijk is kan het opzetten van een databaseregister, om patiënten te volgen en te rapporteren over uitkomstgegevens, het veld verder brengen. WHC’s in academische en klinische onderzoeksomgevingen kunnen ook kansen bieden voor het werven van klinische onderzoeken, helpen bij het includeren van vrouwen en het uitbreiden van de basiskennis die nodig is voor de ontwikkeling van evidence-based richtlijnen.
Groei van het aantal hartprogramma’s voor vrouwen
Er is geen wettelijke basis voor het registreren van WHC’s, het is dus moeilijk vast te stellen hoeveel er op wereldschaal bestaan. Er zijn op dit moment WHC’s in Australië, Azië, Europa en het Midden-Oosten, de meeste daarvan bevinden zich in Noord-Amerika. Elke WHC is uniek in termen van financiering en klinische programmacomponenten; sommige kunnen uitsluitend ambulante zorg verlenen. Elke WHC bied mogelijkheden om het gehele aanbod van cardiovasculaire zorg te transformeren; begrip van sekseverschillen begint met de erkenning van verschillen tussen mannen en vrouwen en kan beginnen met voorlichting over dergelijke verschillen bij andere zorgaanbieders. Gezien de enorme populatie vrouwen die risico lopen op en die leven met HVZ, zou de behoefte aan gespecialiseerde zorg voor vrouwen mogelijk beter kunnen worden gediend met een verdere wereldwijde uitbreiding van WHC’s.
De behoefte aan WHC’s is zeker mondiaal, maar er zijn wereldwijde verschillen in de gezondheidszorg die belemmeringen kunnen opwerpen voor het opzetten ervan en van invloed zijn op de terugbetaling van zorg (financiële aspecten).7 Omdat er kennislacunes zijn en het bewustzijn van de unieke aspecten van cardiovasculaire zorg voor vrouwen zich ontwikkelt, is in deze zorg gecentreerd binnen WHC’s, die meestal zijn gevormd binnen een cardiologieafdeling. Daarom moeten patiënten die worden gezien in WHC’s dezelfde toegang en financiële dekking hebben als elke patiënt die wordt gezien door een gespecialiseerd cardiovasculair zorgteam.
Bovendien kan de oprichting van WHC’s vrouwen toegang geven tot klinische trials binnen universitaire en ziekenhuizen, en inschrijving in registers van elk ander centrum. Dit zou deel moeten uitmaken van de ontwikkeling van elk WHC (Figuur 2).
Er zijn een paar niet-geaccrediteerde trainingsprogramma’s voor de cardiovasculaire gezondheid van vrouwen, maar geen gevestigde gecertificeerde training in deze specialiteit, waardoor de expertise in de zorg voor vrouwen wordt beperkt.
Hier komt bij dat er tot op heden geen direct verband is aangetoond tussen verbetering van de zorg voor vrouwen of verbetering van cardiovasculaire uitkomsten en de oprichting van WHC’s. Vanwege de complexiteit van cardiovasculaire zorgkwesties en de heterogeniteit van de wereldbevolking, kan misschien nooit een direct effect worden aangetoond, en moeten deze gegevens uiteindelijk indirect worden afgeleid.
Desalniettemin vereisen de aanhoudende hiaten die wereldwijd worden waargenomen een dringende verandering in de gevestigde, traditionele manieren van het verlenen van cardiovasculaire zorg aan vrouwen, die de meerderheid van de bevolking uitmaken. WHC’s zijn opgezet om aan deze dringende behoefte te voldoen.
Conclusie
Gespecialiseerde WHC’s bieden een unieke, langdurige, duurzame oplossing voor het aanpakken van aanhoudende tekortkomingen in de cardiovasculaire gezondheidsvoorziening voor vrouwen. De toegewijde, multidisciplinaire en multi-speciale teams in WHC’s bieden de beste kans om kwalitatief hoogstaand onderzoek en geïndividualiseerde, toegankelijke zorg te leveren met passende vrouwspecifieke risicostratificatie en behandeling.
Grootschalige uitbreiding van de op vrouwen gerichte benadering van preventie en behandeling die WHC’s bieden, kan de sleutel zijn om te kunnen bieden wat tot nu toe ontbrak: een aanhoudende, progressieve afname van cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit, om in de toekomst vrouwenlevens te redden.
Referenties
- GBD 2019 Diseases and Injuries Collaborators. Global burden of 369 diseases and injuries in 204 countries and territories, 1990–2019: a systematic analysis for the Global Burden of Disease Study 2019. Lancet 2020;396:1204–22.
Crossref | PubMed - Gulati M. Yentl’s bikini: sex differences in STEMI. J Am Heart Assoc 2019;8:e012873.
Crossref | PubMed - Gulati M. Improving the cardiovascular health of women in the nation: moving beyond the bikini boundaries. Circulation 2017;135:495–8.
Crossref | PubMed - Low TT, Chan SP, Wai SH, et al. The women’s heart health programme: a pilot trial of sex-specific cardiovascular management. BMC Womens Health2018;18:56.
Crossref | PubMed - Garcia M, Miller VM, Gulati M, et al. Focused cardiovascular care for women: the need and role in clinical practice. Mayo Clin Proc 2016;91:226–40.
Crossref | PubMed - Brown N. How the American Heart Association helped change women’s heart health. Circ Cardiovasc Qual Outcomes 2015;8(2 Suppl 1):S60–2.
Crossref | PubMed - Vogel B, Acevedo M, Appelman Y, et al. The Lancet women and cardiovascular disease Commission: reducing the global burden by 2030. Lancet2021;397:2385–438.
Crossref | PubMed - Virani SS, Alonso A, Aparicio HJ, et al. Heart disease and stroke statistics – 2021 update: a report from the American Heart Association. Circulation2021;143:e254–743.
Crossref | PubMed - Khan SU, Yedlapati SH, Lone AN, et al. A comparative analysis of premature heart disease- and cancer-related mortality in women in the USA, 1999–2018. Eur Heart J Qual Care Clin Outcomes. 2021; epub ahead of press.
Crossref | PubMed - Cushman M, Shay CM, Howard VJ, et al. Ten-year differences in women’s awareness related to coronary heart disease: results of the 2019 American Heart Association national survey: a special report from the American Heart Association. Circulation 2021;143:e239–48.
Crossref | PubMed - Bairey Merz CN, Andersen H, Sprague E, et al. Knowledge, attitudes, and beliefs regarding cardiovascular disease in women: the Women’s Heart Alliance. J Am Coll Cardiol 2017;70:123–32.
Crossref | PubMed - Lundberg GP, Mehta LS, Sanghani RM, et al. Heart centers for women: historical perspective on formation and future strategies to reduce cardiovascular disease. Circulation 2018;138:1155–65.
Crossref | PubMed - Jneid H, Fonarow GC, Cannon CP, et al. Sex differences in medical care and early death after acute myocardial infarction. Circulation 2008;118:2803–10.
Crossref | PubMed - Reuter H, Markhof A, Scholz S, et al. Long-term medication adherence in patients with ST-elevation myocardial infarction and primary percutaneous coronary intervention. Eur J Prev Cardiol 2015;22:890–8.
Crossref | PubMed - Hao Y, Liu J, Liu J, et al. Sex differences in in-hospital management and outcomes of patients with acute coronary syndrome. Circulation2019;139:1776–85.
Crossref | PubMed - Samayoa L, Grace SL, Gravely S, et al. Sex differences in cardiac rehabilitation enrollment: a meta-analysis. Can J Cardiol 2014;30:793–800.
Crossref | PubMed - Ya’qoub L, Lemor A, Dabbagh M, et al. Racial, ethnic, and sex disparities in patients with STEMI and cardiogenic shock. JACC Cardiovasc Interv2021;14:653–60.
Crossref | PubMed - Thompson LE, Maddox TM, Lei L, et al. Sex differences in the use of oral anticoagulants for atrial fibrillation: a report from the National Cardiovascular Data Registry (NCDR®) PINNACLE Registry. J Am Heart Assoc 2017;6:e005801.
Crossref | PubMed - Schnabel RB, Pecen L, Ojeda FM, et al. Gender differences in clinical presentation and 1-year outcomes in atrial fibrillation. Heart 2017;103:1024–30.
Crossref | PubMed - Curtis LH, Al-Khatib SM, Shea AM, et al. Sex differences in the use of implantable cardioverter-defibrillators for primary and secondary prevention of sudden cardiac death. JAMA 2007;298:1517–24.
Crossref | PubMed - Patel NJ, Edla S, Deshmukh A, et al. Gender, racial, and health insurance differences in the trend of implantable cardioverter-defibrillator (ICD) utilization: a United States experience over the last decade. Clin Cardiol 2016;39:63–71.
Crossref | PubMed - Xia S, Du X, Guo L, et al. Sex differences in primary and secondary prevention of cardiovascular disease in China. Circulation 2020;141:530–9.
Crossref | PubMed - Stehli J, Martin C, Brennan A, et al. Sex differences persist in time to presentation, revascularization, and mortality in myocardial infarction treated with percutaneous coronary intervention. J Am Heart Assoc 2019;8:e012161.
Crossref | PubMed - Cenko E, Yoon J, Kedev S, et al. Sex differences in outcomes after STEMI: effect modification by treatment strategy and age. JAMA Intern Med2018;178:632–9.
Crossref | PubMed - Healy B. The Yentl syndrome. N Engl J Med 1991;325:274–6.
Crossref | PubMed - Jin X, Chandramouli C, Allocco B, et al. Women’s participation in cardiovascular clinical trials from 2010 to 2017. Circulation 2020;141:540–8.
Crossref | PubMed - Scott PE, Unger EF, Jenkins MR, et al. Participation of women in clinical trials supporting FDA approval of cardiovascular drugs. J Am Coll Cardiol2018;71:1960–9.
Crossref | PubMed - Clayton JA, Collins FS. Policy: NIH to balance sex in cell and animal studies. Nature 2014;509:282–3.
Crossref | PubMed - van Spall HGC, Lala A, Deering TF, et al. Ending gender inequality in cardiovascular clinical trial leadership: JACC review topic of the week. J Am Coll Cardiol 2021;77:2960–72.
Crossref | PubMed - Heidari S, Babor TF, De Castro P, et al. Sex and gender equity in research: rationale for the SAGER guidelines and recommended use. Res Integr Peer Rev 2016;1:2.
Crossref | PubMed - Connelly PJ, Azizi Z, Alipour P, et al. The importance of gender to understand sex differences in cardiovascular disease. Can J Cardiol 2021;37:699–710.
Crossref | PubMed - Maas AH, van der Schouw YT, Regitz-Zagrosek V, et al. Red alert for women’s heart: the urgent need for more research and knowledge on cardiovascular disease in women: proceedings of the workshop held in Brussels on gender differences in cardiovascular disease, 29 September 2010. Eur Heart J 2011;32:1362–8.
Crossref | PubMed - Elder P, Sharma G, Gulati M, Michos ED. Identification of female-specific risk enhancers throughout the lifespan of women to improve cardiovascular disease prevention. Am J Prev Cardiol 2020;2:100028.
Crossref | PubMed - Garcia M, Mulvagh SL, Merz CN, et al. Cardiovascular disease in women: clinical perspectives. Circ Res 2016;118:1273–93.
Crossref | PubMed - Tamis-Holland JE, Jneid H, Reynolds HR, et al. Contemporary diagnosis and management of patients with myocardial infarction in the absence of obstructive coronary artery disease: a scientific statement from the American Heart Association. Circulation 2019;139:e891–908.
Crossref | PubMed - Kunadian V, Chieffo A, Camici PG, et al. An EAPCI expert consensus document on ischaemia with non-obstructive coronary arteries in collaboration with European Society of Cardiology Working Group on Coronary Pathophysiology & Microcirculation endorsed by Coronary Vasomotor Disorders International Study Group. Eur Heart J 2020;41:3504–20.
Crossref | PubMed - Beale AL, Meyer P, Marwick TH, et al. Sex differences in cardiovascular pathophysiology: why women are overrepresented in heart failure with preserved ejection fraction. Circulation 2018;138:198–205.
Crossref | PubMed - Aggarwal NR, Mulvagh SL. Chapter 29 – women’s heart programs. In: Aggarwal NR, Wood MJ, eds. Sex Differences in Cardiac Disease. Elsevier; 2021: 671–86.
Crossref - Gulati M, Mulvagh SL. The connection between the breast and heart in a woman: breast cancer and cardiovascular disease. Clin Cardiol 2018;41:253–7.
Crossref | PubMed - Prasad M, Hermann J, Gabriel SE, et al. Cardiorheumatology: cardiac involvement in systemic rheumatic disease. Nat Rev Cardiol 2015;12:168–76.
Crossref | PubMed - Scanlon EM, Mankad R, Crowson CS, et al. Cardiovascular risk assessment in patients with rheumatoid arthritis: a correlative study of noninvasive arterial health testing. Clin Rheumatol 2017;36:763–71.
Crossref | PubMed - Connelly PJ, Marie Freel E, et al. Gender-affirming hormone therapy, vascular health and cardiovascular disease in transgender adults. Hypertension2019;74:1266–74.
Crossref | PubMed
Tekst vertaling: Tineke Overbosch en Rolien Hoogers
Link naar originele tekst: https://www.ecrjournal.com/special-collections/535/recentutm_source=linkedin&utm_medium=social_organic&utm_campaign=DELV-5103&utm_content=li_DELV-5086
Geef een reactie