Dr. Jutta Schroeder-Tanka werkt als cardioloog in het OLVG en bij Stichting Cardiologie Amsterdam. Zij is één van de pioniers op het gebied van het vrouwenhart. Een aantal jaar geleden zette zij een speciaal spreekuur op voor vrouwen met hart- en vaatziekten. Daarnaast heeft ze zich altijd ingezet om het vrouwenhart op te nemen in de opleidingen voor artsen en andere zorgprofessionals.
U bent één van de vrouwenhart-pioniers. Waarom heeft u zich destijds gespecialiseerd in het vrouwenhart?
We zagen dat vrouwen een specifiek cardiaal klachtenpatroon hadden, dat niet als zodanig onderkend werd door huisartsen en cardiologen. Het was een nog zeer onderbelicht probleem in onze maatschappij. Mijn doel was mij in te zetten voor de verdere ontwikkeling, betere diagnostiek en behandeling van vrouwen met hart- en vaatziekten.
Op welke manier heeft u zich hiervoor ingezet?
Een aantal jaren geleden heb ik een speciaal spreekuur opgezet voor vrouwen met hart- en vaatziekten. Verder geef ik veel onderwijs aan medici en paramedici, en ook op die manier heb ik dit nog vaak onbegrepen onderwerp zoveel mogelijk geprobeerd duidelijk te maken.
In samenwerking met de NVVC (Nederlandse Vereniging voor Cardiologie) hebben wij een onderwijsplan rond de problematiek van het vrouwenhart in de opleiding cardiologie ondergebracht. De behandeling van het vrouwenhart moet een plaats krijgen in de basisopleiding van de geneeskunde-opleiding.
Zit het vrouwenhart dan nog niet in de basisopleiding geneeskunde?
Het opleidingsplan was lange tijd gebaseerd op de mannelijke patiënt. We hebben dit opleidingsplan nu zodanig herschreven dat het gericht is op diverse patiënten. Niet alleen mannen en vrouwen, maar ook andere genders, bijvoorbeeld transgenders, homo’s, lesbiennes, noem maar op. We hebben de naam van onze commissie daarom ook omgedoopt naar werkgroep Gender. Artsen moeten flexibeler leren omgaan met het begrip gender.
Ik heb veel onderwijs gegeven, ook bij instanties buiten het ziekenhuis. Bij het NPI (Nederlands Paramedisch Instituut) bijvoorbeeld, waar opleidingen voor fysiotherapeuten worden gegeven, is het onderwerp inmiddels ingebed in de opleiding. Ook bij arts-assistenten zie je dat genderverschillen steeds meer gaan leven. Zo moet het steeds een stap verder gaan. Het moet in het vlees en bloed gaan zitten.
Vindt u dat u een speciale rol vervult in het uitdragen van de vrouwenhartproblematiek?
Ik ben één van de voortrekkers. Ondanks veel strubbelingen heb ik mijn streven doorgezet. En dit blijf ik in de toekomst met alle kracht doen.
Hoe reageerden uw collega’s hierop?
In het begin sceptisch. Maar inmiddels is het in het OLVG en ook andere centra zoals de Stichting Cardiologie Amsterdam, waar ik ook werk, een onderdeel van de cardiologie geworden.
Terwijl sommige van uw vrouwenhart-collega’s, zoals Angela Maas en Janneke Wittekoek vaak in de media kwamen, bleef u meer actief op de achtergrond. Was dat een bewuste keuze?
Ik ken Angela Maas heel goed, we hebben samen gestudeerd. Ik bewonder haar inzet en doorzettingsvermogen. Wij hebben ons op verschillende manieren ingezet voor het vrouwenhart. Angela is hoogleraar geworden, terwijl ik mij meer gericht heb op patiëntenzorg. Dat heeft ook met verschil in persoonlijkheid te maken. Mijn sterkte is: gaan voor iets dat nieuw is, vooruitstrevend. Ik zet mijn eigen persoon nooit aan de frontlijn, de patiënt blijft voor mij het belangrijkst.
Hoe vindt u dat het nu gaat met de aandacht voor het vrouwenhart? Stel, een vrouw komt bij de huisarts met vage klachten. Wat is het verschil met 10 jaar geleden?
Het gaat veel beter. Veel artsen zijn alerter op het vrouwenhart. Maar er is ook nog winst te behalen. Er zijn nog steeds vrouwen die aandacht moeten vragen voor hun klachten. De eerste stap is toch om het goed te managen bij de voordeur, bij de huisarts dus. Die moet vrouwen in de juiste richting sturen. Daarna moet die vrouw ook in het verdere traject begrip krijgen. En dat gebeurt helaas nog niet altijd, maar bij de jongere artsen is dat begrip er vaak wel. Ik bouw op de jongere generatie.
Vrouwen worden dus gelukkig steeds vaker serieus genomen bij hun klachten. Betekent dit ook dat ze beter geholpen kunnen worden?
We zijn best gevorderd in het begrijpen van de klachten. Maar waar het nog aan hapert is diagnostiek en behandelen. Daarom zijn we bij het OLVG bijvoorbeeld bezig om de diagnostiek te verbeteren, met behulp van functietesten. Wat zich in de vaatwand afspeelt, daar weten we nog niet veel van. Ons doel is dat een vrouw niet meer weggestuurd wordt met: “U heeft misschien coronaire vaatdysfunctie”, maar dat ze een duidelijke diagnose krijgt. En de volgende stap is om die te kunnen behandelen. Er is nu ook onderzoek gaande over hoe je die vrouwen beter kunt behandelen met medicijnen.
Welke ontwikkelingen verwacht u op het gebied van het vrouwenhart?
Dat het vrouwenhart opgenomen wordt in het curriculum van de geneeskundestudie, dat meer vrouwen geïncludeerd worden in studies en dat wij met name verder komen met de ontwikkeling in betere diagnostiek en behandeling van vrouwen.
Waar ligt uw eigen focus voor de komende twee jaar?
Mijn eigen doel is om vrouwen die zich op ons spreekuur melden met klachten of voor een second opinion komen zo optimaal mogelijk te diagnosticeren, te behandelen en vooral de tijd te nemen voor de problematiek. Verder ga ik door met het transparant en publiek maken van de problematiek rond het vrouwenhart, zo veel mogelijk onderwijs te geven en te blijven vernieuwen. Dit werkt het beste binnen een individueel samengesteld multifunctioneel team bestaande uit cardiologen, verpleegkundig specialisten, leden van revalidatieprogramma’s en anderen.
U bent als cardioloog werkzaam bij het OLVG en bij Stichting Cardiologie Amsterdam. Heeft deze combinatie een meerwaarde voor u?
Behalve het speciale spreekuur in het OLVG heb ik ook een spreekuur bij de Stichting Cardiologie Amsterdam. Dit heeft een duidelijke meerwaarde omdat ik hier samen met Anilka Zwartjes, verpleegkundig specialist, en cardioloog Jobst Winter samen kan werken. Hoe meer cardiologen en verpleegkundigen kundig zijn op dit gebied, hoe beter. De Stichting Cardiologie Amsterdam is een centrum dat open staat voor deze problematiek. Hierdoor is het mogelijk meer patiënten op korte termijn te zien.
Kent u VrouwenHart?
Ja, ik steun het initiatief van vrouwelijke hartpatiënten zeer, om de problematiek van het vrouwenhart inzichtelijk te maken. Het is goed om te lezen wat vrouwen beweegt en waar men tegenaan loopt. Dat geeft de medicus meer inzicht.
Tekst: Jutta Schroeder / Annemiek Hutten
Alle interviews op deze website zijn eigendom van VrouwenHart.nl. Deze mogen NIET worden verveelvoudigd, gekopieerd, gepubliceerd, opgeslagen, aangepast of gebruikt in welke vorm dan ook, online of offline, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van onze redactie.