Leonora Louter, Frank L.J. Visseren en Jeanine E. Roeters van Lennep
Patiënten hoeven niet meer altijd nuchter te zijn als ze bloed laten afnemen om hun lipidenprofiel te bepalen. Verschillende studies tonen namelijk aan dat de lipidenwaarden nauwelijks verschillen van die na een nuchtere lipidenbepaling. Bovendien is het cardiovasculaire risico er even goed mee te voorspellen.
In de vernieuwde richtlijn ‘Cardiovasculair management’ is opgenomen dat het bijna nooit meer nodig is om een bloedafname om het lipidenprofiel te bepalen nuchter te laten plaatsvinden.1 De traditie om dit nuchter te doen, was vooral gebaseerd op het paradigma dat inname van vet in de voeding het triglyceridengehalte en daarmee de berekening van de concentratie van het ‘low-density’-lipoproteïne-cholesterol (LDL-C) onvoorspelbaar zou beïnvloeden. Meestal is dit echter niet het geval. Dat nuchter zijn niet nodig is, levert voordelen op voor zowel de patiënt als het laboratorium en de dokter.
Meting en berekening
Bij een standaard bepaling van het lipidenprofiel worden de concentraties van de volgende stoffen bepaald: het totaal cholesterol (TC), LDL-C, het ‘high-density’-lipoproteïne-cholesterol (HDL-C) en de triglyceriden (TG). Dit kan nog worden uitgebreid met een apolipoproteïne B(apoB)- en een lipoproteïne(a)(Lp(a))-bepaling. Het TC, HDL-C en TG worden direct gemeten met een assay. Het LDL-C wordt door de meeste laboratoria berekend met de Friedewald-formule (zie …
https://www.ntvg.nl/artikelen/nuchtere-lipidenbepaling-vrijwel-niet-meer-nodig
Geef een reactie