Het tijdschrift Opzij riep cardioloog prof. dr. Angela Maas (Radboudumc) uit tot ‘Meest invloedrijke vrouw in Nederland’. Het juryrapport repte van de eerste ‘cardiofeministe’. Geen slechte benaming voor iemand die zich heeft gespecialiseerd in het vrouwenhart, en die er al jaren voor pleit vrouwen- en mannenharten verschillend te bekijken en te behandelen.
Gevraagd naar wat in dat opzicht is bereikt sinds ze ruim zeven jaar geleden aantrad als hoogleraar, zegt Maas: ‘Internationaal is er de afgelopen vijf jaar veel meer verbeterd dan in de twintig jaar daarvoor. Er zijn nog steeds cardiologen die liever niet over vrouwen maar over verschillende ziektebeelden spreken, maar ik heb daar geen moeite mee, als vrouwen maar profijt hebben van alle nieuwe kennis.’
Ze somt enkele wapenfeiten op: ‘We weten nu dat we met dotteren en bypassoperaties slechts een deel van de ischemische hartziekten dekken (25% vrouwen; 75% mannen), want er is ook vaak angina pectoris die het gevolg is van niet-obstructief coronair lijden, al of niet in combinatie met coronaire spasmen. Dat laatste treft juist meer vrouwen (70%) dan mannen (30%). Begin volgend jaar komt er een internationale richtlijn. Verder is er een grote sprong voorwaarts gezet in het nader typeren van hartinfarcten. Lang dachten we dat ze allemaal hetzelfde waren: een plaqueruptuur met een trombus. We weten nu dat bij zogeheten type-2-hartinfarcten spasmen en coronaire dissectie een belangrijke rol spelen. Die infarcten zien we tot viermaal zo vaak bij vrouwen. Dankzij high sensitive troponinen kunnen we dit type ook beter en vaker diagnosticeren. Vrouwen met zo’n hartinfarct worden daardoor minder vaak ten onrechte naar huis gestuurd. Ten derde staat er in de richtlijnen nu ook ernstige zwangerschapsvergiftiging c.q. het HELLP-syndroom als een serieuze risicofactor. En ten slotte weten we dat HFpEF, hartfalen met behouden ejectiefractie, veel meer vrouwen dan mannen treft.’
Uiteraard staan er nog veel onderzoeksvragen open. Angela Maas: ‘Behandelingen lopen vaak nog achter op de verbeterde diagnostiek. We hebben bijvoorbeeld nog niet de goede medicamenteuze therapie voor vaatspasmen en microvasculair lijden. Maar er zit wel wat in de pijplijn. Er is zelfs al een redelijk effectief medicijn beschikbaar, maar dat wordt hier helaas niet vergoed. Ook naar de behandeling van HFpEF is meer onderzoek nodig, evenals naar de belangrijkste oorzaken van type-2-hartinfarcten, waarvan de behandeling bovendien anders is dan van het klassieke type-1-infarct.’ Naar al deze vragen doen Maas en haar promovendi momenteel onderzoek.
Ze memoreert dat in 2014 de National Institutes of Health in de VS hebben besloten niet langer medisch-wetenschappelijk onderzoek te honoreren dat zonder goede uitleg slechts één sekse includeert. ‘Dat is overgenomen door de Europese Horizon 2020-onderzoeksprogramma’s.’ Een goede zaak, vindt Maas, want ze wil (onderzoek naar) de gezondheid van vrouwen graag breed – breder dus dan alleen de cardiologie – agenderen. ‘En dat moet hand in hand met het empoweren van vrouwen. Een WHO-rapport van maart dit jaar laat zien waarom dat nodig is: 70 procent van de werkers in de zorg is vrouw, maar slechts 25 procent heeft een leidinggevende positie. Zouden meer vrouwen leidinggeven dan zou het thema “gezondheid van vrouwen” als vanzelf hoger op de agenda komen te staan.’
In oktober 2020 zal Angela Maas deel uitmaken van de Nederlandse regeringsdelegatie naar de Algemene Vergadering van de VN als ‘Vrouwenambassadeur’. Ze zal daar aandacht vragen voor zowel de gezondheid van vrouwen als voor het empoweren van vrouwen in de zorg.
Medisch contact
4 dec 2019
Geef een reactie