Op 15 oktober 2022 vond de oratie van prof. dr. ir. Hester den Ruijter plaats aan UMC Utrecht. Hieronder vindt u de volledige tekst van haar oratie. Namens Stichting VrouwenHart was Caroline Verhage hierbij aanwezig.
Mijnheer de Rector Magnificus,
Dames en heren,
De vrouw en haar hart. Ik citeer uit de eerste alinea:”in de bestrijding van hart- en vaatziekten is vrouwen altijd een belangrijke taak toebedacht. Zij zijn het die de man opvangen als hij uit het ziekenhuis thuiskomt na een hartaanval. Ze voeren bij de voedselbereiding gezonde en behartenswaardige gewoontes in” Zoveel gewicht heeft de Nederlandse Hartstichting aan de rol van de vrouw toegekend, dat zij speciale cursussen voor haar heeft georganiseerd”. Het artikel is uit 1972 en gaat inderdaad over de vrouw, maar dan over hoe belangrijk het is dat ze voor haar man zorgt. Hart- en vaatziekten kwamen inderdaad vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, vooral op jonge leeftijd.
Want wie kent niet het verhaal van de zichtbaar hardwerkende man die in de vakantie of na een potje tennis in elkaar zakt door een hartaanval. Wie kent het verhaal van de vrouw? Een kort bezoek aan Google en sociale media geven al snel antwoord, op sites waar vrouwen hun verhaal doen gaat over het missen van diagnoses. Vrouwen die een huisarts of specialist hebben bezocht en voor hun gevoel niet serieus zijn genomen. Met ernstige schade aan het hart als gevolg. Hoe komen deze verhalen zo vaak in de media, en kloppen de cijfers over hart- en vaatziekten bij vrouwen wel?
In deze openbare les getiteld uit de grond van haar hart neem ik u mee op een reis door de tijd, een reis door het verleden het heden en de toekomst, en ik laat u zien hoe het apart bestuderen van vrouwen en mannen in wetenschappelijk onderzoek ons veel leert en tot nieuwe inzichten leidt.
De Hartstichting had 1972 al een vooruitziende blik ”Of vrouwen zelf dan nooit met de gevreesde ziekte te kampen krijgen. Of roken, spanningen en een zittend leven voor haar geen funeste gevolgen heeft.” Inmiddels zijn de sterftecijfers aan hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen nagenoeg gelijk. Dat komt doordat de sterftecijfers bij mannen sterker zijn afgenomen dan bij vrouwen in de laatste decennia, mede door snellere diagnoses en een betere behandeling.
Desondanks staan hart- en vaatziekten in de top 3 van de belangrijkste doodsoorzaken van zowel vrouwen als mannen.
Maar voordat we de hart- en vaatziekten induiken kijken we samen naar de werking van het hart. Het hart is ongeveer zo groot als uw vuist, klopt gemiddeld 70 slagen per minuut. Vrouwen hebben een iets kleiner hart dan mannen en het hart van een vrouw klopt ook iets sneller. Want hoe kleiner het hart, hoe hoger het hartritme, denk bijvoorbeeld aan een muisje, dat een extreem hoog hartritme heeft. Bij mannen weegt de hartspier zo ongeveer 180 gram, en bij vrouwen 120 gram. Het hart pompt gemiddeld zo’n 5000 liter bloed per dag rond, dat staat voor de wijnliefhebbers onder ons gelijk aan 22 eikenhouten vaten wijn per dag. Met een beetje geluk klopt die hartspier zo’n 80 jaar of langer. De pompfunctie van het hart wordt aangedreven door een minuscuul batterijtje dat een elektrisch signaal afgeeft waardoor het hart eerst activeert, en daarna ontspant. Dat elektrische signaal zien we op het hartfilmpje. Daar is ook te zien dat vrouwen niet alleen een ietwat hoger hartritme hebben, ze hebben een kortere scherpe piek die de activatie van het hart weergeeft. Ook de golf na de piek is langer, dat geeft de ontspanfase van het hart weer waarin het bloed zich kan vullen. Het hart werkt dus hard, en moet daarbij zelf heel goed doorbloed worden. De grote kransslagaders die als het ware op het hart liggen hebben daar een belangrijke rol in, maar ook vaatjes die dieper in het hart liggen zijn belangrijk voor de doorbloeding van het hart.
Tot zover de functie van het hart, maar hoe komt het nu dat het onderzoek naar hart- en vaatziekten bij vrouwen zo laat op gang kwam. Historisch gezien werden specifieke medische klachten van vrouwen veelal verklaard vanuit het reproductieve systeem van de vrouw. Dat noemen we nu de bikini visie- de focus ligt op dat wat zich onder de bikini bevindt. Deze benadering wordt duidelijk als we de oudheid induiken.
Een mythe afkomstig uit het oude Griekenland vertelt dat de baarmoeder dwaalt door het lichaam van de vrouw en ziekte veroorzaakt wanneer het bijvoorbeeld de borst bereikt. Daardoor werden symptomen als kortademigheid bij vrouwen gekoppeld aan het Griekse woord voor baarmoeder, hystera. Hysterie als diagnose werd dan ook gebruikt voor onbegrepen klachten bij vrouwen, maar ook voor vrouwen die in de ogen van artsen hun zelfbeheersing verloren. Hysterie als diagnose werd pas in de jaren 50 verwijderd uit medische tekstboeken, maar klachten bij vrouwen bleven en blijven soms nog steeds een mysterie in de geneeskunde.
Naast de focus op het reproductieve systeem heerde vooral het idee van “equality of gelijkheid”. Dat betekende dat als je vrouwen identiek behandelt als mannen je de beste zorg verleende. De uitkomsten van medisch onderzoek, meestal gebaseerd op grote groepen mannen werden dus ook op vrouwen toegepast via medische richtlijnen. We hebben lange tijd gedacht in enkel twee groepen, namelijk patiënten en controles. Er was geen beleid en er werden geen vragen gesteld over deelname van vrouwen in wetenschappelijk onderzoek. Zelfs tot de jaren ‘90 werden vrouwen uitgesloten van vroeg medisch wetenschappelijk onderzoek. Dat was het gevolg van de traumatische voorvallen met DES en softenon in de vorige eeuw. Het werd duidelijk dat medicijnen die genomen werden door moeders ernstige effecten konden hebben op het kind. Logisch dat de roep naar bescherming van moeder en kind groot was.
Ook heerste het idee dat de vrouwelijke cyclus met schommelingen in hormonen gedurende de maand de onderzoeksresultaten negatief zou beïnvloeden. Een hardnekkig idee dat we in proefdieronderzoek nog steeds terug horen als reden voor het gebruik van voornamelijk mannelijke muisjes. Als we nu kijken naar hoeveel vrouwen er in studies meedoen op het gebied van hart- en vaatziekten, dan is dat nog steeds de helft van wat je mag verwachten op basis van hoe vaak de ziekte voorkomt bij vrouwen.
Er is weinig bekend over de precieze oorzaken waarom minder vrouwen bestudeerd zijn, maar het lijkt logisch dat dit te maken heeft met criteria in studies. Zo zijn er studies gedaan naar hart- en vaatziekten waarbij de kans groot was dat je als vrouw niet mee kon doen. Als voorbeeld, hartfalen bij vrouwen kenmerkt zich door problemen in de ontspanfase van het hart en minder door problemen in pompkracht, iets dat we vaker bij mannen zien. Er is tijdenlang gedacht dat de vorm van hartfalen die vrouwen vaker ontwikkelden minder ernstig was en de aandacht en studies richtte zich dus vooral op de vorm hartfalen die mannen vaker treft. Vrouwen hebben ook vaker hartklachten terwijl de vaten rondom het hart niet volledig dicht zitten, ook dan kon je niet meedoen aan onderzoek, dat onderzoek richtte zich vooral op het volledig dichtzitten van de vaten. Mogelijk spelen er ook andere factoren een rol, zoals de combinatie van werk- en zorgtaken die vrouwen tegenwoordig hebben en ook beperkter toegang tot vervoer kunnen ervoor zorgen dat vrouwen niet meedoen. Ook is onderzocht dat vrouwen in eenzelfde gesprek met een arts-onderzoeker meer risico ervaren bij bijvoorbeeld een experimentele behandeling dan mannen. En masculiene namen van klinische trials in de cardiologie, zoals bijvoorbeeld de EMPEROR-trial zullen waarschijnlijk ook niet meehelpen vrouwen te motiveren mee te doen, al is dat voor nu een hypothese.
Weinig vrouwen in studies betekent in de praktijk betekent dat de data van mannen en vrouwen worden samengevoegd in twee grote groepen van controles en patiënten.
In het kleine aantal studies dat wel specifiek kijkt naar vrouwen zijn de data vaak lastig te interpreteren. Dat komt doordat in de kleine groep vrouwen de onzekerheid of -bijvoorbeeld- het medicijn wel werkt groter is. De rode lijn bij vrouwen is breder dan bij mannen en dat geeft aan dat we minder zeker zijn of het medicijn bij vrouwen net zo goed werkt als bij mannen, helemaal als dan de bolletjes- die het gemiddelde effect weergeven- ook nog uit elkaar liggen.
Dr. Sophie Bots, die ik de afgelopen jaren heb mogen begeleiden heeft wel apart hebben gekeken naar data van vrouwen, en laten zien dat vrouwen meer en andere bijwerkingen rapporteren dan mannen als ze medicijnen innemen. Dat is een lastig probleem. Bijwerkingen zijn namelijk vaak reden om met medicijnen te stoppen waardoor het risico op nog weer een tweede hartprobleem groter wordt. Ook zien we dat vrouwen die hun medicatie al niet nemen en dan wel meedoen aan een nieuwe medicatie-studie vaker ook die nieuwe medicatie stoppen. De komende tijd gaan we landelijk onderzoek doen naar hoe we vrouwen kunnen motiveren om aan studies mee te doen, en hoe we ze beter in de studie kunnen houden gedurende de looptijd van het onderzoek. We gaan ook onderzoeken hoe het beste om te gaan met data als de groep vrouwen inderdaad klein is, en wanneer de resultaten echt reden geven om een studie te herhalen met een grotere groep vrouwen.
De vraag wanneer het relevant is om naar vrouwen apart te kijken wordt me vaak gesteld. De redenatie daarachter is dat als ziektemechanismen hetzelfde zijn waarom zouden vrouwen dan gezien moeten worden als een aparte groep? Voor farmaceuten, dokters en andere zorgverleners is 1 patiëntgroep met dezelfde dosering natuurlijk veel praktischer dan vrouwelijke en mannelijke patiënten die andere doseringen of zelfs andere medicatie behoeven. Mijn antwoord op die vraag is dat je altijd naar vrouw-man verschillen wilt kijken, simpelweg omdat vrouwen biologisch anders zijn dan mannen. Vrouwen hebben een andere hormoonhuishouding, waar mannen overigens maar wat graag grappen over maken.
Vrouwen hebben ook verschillende chromosomen, namelijk twee XX-chromosomen terwijl mannen een X en Y chromosoom in iedere cel van hun lichaam hebben. Deze twee biologische verschillen hebben invloed op hoe hart- en vaatziekten zich ontwikkelen. Het idee dat vrouwen met hart- en vaatziekten andere behoeftes hebben werd al jaren benoemd door vrouwelijke cardiologen zoals Dr. Yolande Appelman, Professor Angela Maas en Dr. Janneke Wittekoek. Laten we kijken naar de oorzaken van hart- en vaatziekten en waar die verschillen tussen vrouwen en mannen dan vandaan komen.
Een grote oorzaak van hart- en vaatziekten is slagaderverkalking in de vaten die we hier om het hart zien liggen, de zogenaamde kransslagaders. Als daar na, een chronische ophoping van vet en ontsteking in de vaatwand het bloed niet meer goed doorstroomt, krijgt het hart zuurstoftekort. Als er een 100% blokkade optreedt in het linker kransvat wordt dat ook wel een widowmaker hartaanval genoemd, dat verwijst naar de historische focus op de man, de vrouw werd weduwe.
Studies uit Rotterdam en Groningen laten zien dat het percentage gemiste infarcten hoger is bij vrouwen dan bij mannen. Dan gaat het hier om relatieve aantallen, dus van de totale groep hartinfarcten gaat bij vrouwen een aanzienlijk deel onopgemerkt, vaker dan bij mannen. In absolute aantallen komen hartinfarcten in de grote kransslagaders vaker voor bij mannen, gemist of niet. Als we dan bedenken dat vrouwen in vrijwel alle voorspelmodellen voor hart- en vaatziekten lager worden ingedeeld dan mannen, is de kans dat het hartinfarct bij de vrouw niet wordt herkend natuurlijk groter. Dat zien we ook terug als we naar routine zorg data kijken, Dr. Klaske Siegersma uit mijn team laat zien dat vrouwen met een hartinfarct voor de diagnose een lager voorspeld risico hebben dan mannen met een hartinfarct, waarbij 1 op de 5 vrouwen met een hartinfarct zich in de risicocategorie bevindt die doorverwijzing naar het ziekenhuis niet had aangeraden.
Het missen van een hartinfarct is ernstig omdat er hartschade ontstaat, en er geen goede behandeling gegeven kan worden om een tweede hartinfarct of hartfalen te voorkomen. Het missen van hartinfarcten bij vrouwen wordt in de media vaak toegeschreven aan andere klachten. Pijn tussen de schouderbladen, vermoeidheid, misselijkheid en kortademigheid zouden bij vrouwen vaker voorkomen naast de meer typische pijn op de borst klachten. Zou er dan een biologische oorzaak kunnen zijn voor deze andere klachten?
Al in de jaren ‘80 beschreef Dr. Renu Virmani, een cardiovasculair patholoog dat de dodelijke slagaderverkalking die de oorzaak was van een groot hartinfarct bij mannen er anders uitzag onder de microscoop dan bij vrouwen. Bij mannen was opvallend dat ze veel vet en bloeding in de plaque hadden wat uiteindelijk tot een scheuring van de plaque had geleid. Bij vrouwen, vooral bij jonge vrouwen zag ze juist dat de plaque nog intact was, het vat was ook dicht, maar het bloedstolsel zat als het ware op de plaque. Het viel haar op dat er binnen de groep vrouwen een verschil was tussen vrouwen voor en na de menopauze, dus gemiddeld voor en na het 50e levensjaar. Voor de menopauze was er nog erg weinig kalk te zien in de slagaderverkalking die het vat had dichtgeslibd, er zaten andere structuren en cellen in de plaque die u hier in het roze ziet. Dit was een bevinding die tot op de dag van vandaag nog relevant is, omdat kalkscreening vaak gedaan wordt bij mensen met klachten om een risico-inschatting te maken. Hierbij is het risico dat jonge vrouwen die ernstige slagaderverkalking hebben over het hoofd gezien worden doordat ze weinig kalk in de plaque hebben.
Als jonge postdoc onderzoeker ontmoette ik Professor Gerard Pasterkamp, mijn dierbare mentor die gepassioneerd met histologie plaatjes van de vaatwand liet zien dat we deze vrouw-man patronen ook in Utrecht zagen bij patiënten met een beroerte. Van die patiënten was de slagaderverkalking tijdens een operatie verwijderd. Bij vrouwen zag de slagaderverkalking er gewoon beter uit, stabieler en intact, maar toch had die slagaderverkalking gezorgd voor een vatafsluiting met ernstige complicaties tot gevolg. Vanaf dat moment dacht ik, het kan toch niet waar zijn dat we zo weinig weten van deze vrouw-man verschillen in slagaderverkalking? Waar komen die verschillen dan vandaan? Mijn passie voor dit onderwerp was geboren.
We kozen als team voor de volgende aanpak, meer vrouwen in wetenschappelijk onderzoek vragen. Daarna de groepen apart bestuderen en inzoomen op de vrouw. Met een eerste grote subsidie van de Hartstichting in 2013 zetten Professor Gerard Pasterkamp en ik samen met Professor Frans Rutten en Professor Michiel Bots een onderzoek op naar hart- en vaatziekten bij vrouwen, genaamd Queen of Hearts. We gingen landelijk samenwerken met onder andere Maastricht om te bestuderen waarom vrouwen met zwangerschapsvergiftiging een hoger risico hadden op het krijgen van ernstige hart- en vaatziekten.
Ook gingen we samenwerken met landelijke cardiologie klinieken, en konden we laten zien dat met data uit de klinische praktijk we een aantal vraagstukken over vrouwen met hart- en vaatziekten konden oplossen. Mijn team liet zien dat cholesterolverlagers bij vrouwen juist heel goed werkte in tegenstelling van wat er soms in de media werd gezegd. Ook zagen we dat de optimale dosering van hartfalen medicatie bij vrouwen mogelijk lager ligt dan bij mannen, een bevestiging van wat eerder al in het UMCG was gezien. Arts-onderzoeker Anne-Mar van Ommen en Dr. Ernest Diez Benavente lieten vervolgens zien dat vrouwen met een hoog risico op hartfalen een specifiek eiwit patroon in het bloed hebben. Vroege hartschade bij vrouwen lijkt hand in hand te gaan gaat met een specifiek eiwit. Hier laat ik onze data zien, het eiwit, interferon alpha 5, had een opgaande lijn bij vrouwen met hartschade en een neergaande lijn bij mannen met hartschade. U kunt zich voorstellen hoe het eruit had gezien als we de vrouwelijke en mannelijke data hadden samengevoegd, dan hadden we gedacht dat het eiwit onbelangrijk was voor hartschade. Dit eiwit oefent zijn effect uit via een receptor die op het X chromosoom ligt, waarvan vrouwen er twee hebben en mannen maar een. Doordat vrouwen twee X chromosomen hebben kunnen ze hypothetisch twee keer meer van die receptor maken waardoor het eiwit in het bloed hoger is, net als het risico op hartschade.
Naast het onderzoek in grote groepen vrouwelijke patiënten lag onze focus ook op het begrijpen van die verraderlijke slagaderverkalking bij vrouwen. Met een klein team lieten we zien dat bloeding in slagaderverkalking bij vrouwen minder vaak voorkomt, en ook geen informatie bevatte over de verdere prognose, in tegenstelling tot mannen. Daar was heel helder dat bloeding de belangrijkste voorspeller was voor een tweede beroerte, hartinfarct of een andere complicatie.
En die bloeding was ook intuïtief goed te verklaren. Een bloeding in de plaque duwt als het ware van binnenuit de wand kapot waardoor de plaque scheurt. De binnenkant van de plaque komt in aanraking met het bloed en als reactie daarop slibt het vat dicht. Maar hoe veroorzaakten die onschuldig ogende vrouwelijke plaques vaak zonder bloeding dan hartinfarcten en beroertes?
Onze eerste aanpak was om systematisch te kijken naar de twee grootste biologische verschillen tussen vrouwen en mannen, de geslachtschromosomen en de geslachtshormonen. De XX en XY-chromosomen bepalen het geslacht, maar zitten ook in iedere cel van het lichaam. Onderzoek hiernaar is pas sinds de tweede wereldoorlog echt van de grond gekomen, na de ontdekking van het Barr lichaampje door Dr Murray Barr in 1949. Het Barr lichaampje, hier te zien als de X met een randje eromheen is een structuur in de kern bij cellen die aangeeft dat er twee X chromosomen in de celkern aanwezig zijn. Na deze ontdekking was het mogelijk om cellen van mannen en vrouwen te onderscheiden. Pas eind jaren 50 kwam het inzicht dat het Y chromosoom bepalend is voor het geslacht van het kind. Mannen krijgen dus altijd hun X chromosoom van hun moeder en Y van vader terwijl vrouwen het X chromosoom van beide ouders ontvangen. Een tweede belangrijke ontdekking werd in 1961 gedaan door Dr. Mary Lyon die als eerste de hypothese had dat het tweede X chromosoom random, dus willekeurig, in iedere cel werd uitgezet. Zo hebben zowel mannen als vrouwen maar 1 actieve X. Dit fenomeen waarbij vrouwen de tweede X uitschakelen noemen we X-inactivatie. Maar, bij vrouwen kunnen er toch stukjes informatie van het tweede X chromosoom ontsnappen aan deze X inactivatie. Als dat gebeurt dan wordt er in de vrouwelijke cel meer informatie afgeschreven van het X chromosoom dan bij de man. Dit is bijvoorbeeld informatie die belangrijk is voor het functioneren van het immuunsysteem. Een mooi voorbeeld daarvan is die receptor die ik eerder noemde die op het X chromosoom, en belangrijk is voor dat eiwit dat we verhoogd terugzien bij vrouwen met hartschade.
Mannen hebben geen tweede X chromosoom maar een Y chromosoom dat ondanks zijn macho imago toch echt maar 10% van de informatie bevat van het X chromosoom, het is dus klein. Dr. Saskia Haitjema, een van de eerste promovendi die zich destijds boog over de chromosomen, genoot zichtbaar van het podium om in de zaal met voornamelijk mannelijke onderzoekers te vertellen dat ze hun Y chromosoom verliezen als ze ouder worden. En inderdaad, ons onderzoek hiernaar liet zien dat als bijvoorbeeld 14 van de 20 cellen in het bloed nog maar het Y chromosoom bevatten, mannen een hogere kans hebben op het opnieuw ontwikkelen van hart- en vaatproblemen. Dat Y chromosomale verlies bij mannen geeft dus als het ware aan wie snel veroudert en kan mogelijk ook verklaren waarom mannen jonger overlijden dan vrouwen. Mochten er in de zaal mannen zijn met zorgen over de staat van hun Y chromosoom, we kunnen als lab dat inmiddels vrij goed bepalen. U kunt zich na afloop bij mij melden.
De menselijke fysiologie wordt ook beïnvloedt door geslachtshormonen. Meisjes gaan oestrogenen produceren en jongetjes beginnen met de productie van testosteron in de puberteit. Het mannelijke testosteron neemt wel wat af over de levensloop, maar niet zo drastisch als het oestrogeen bij vrouwen na de overgang. Dr. Ian van Koeverden uit mijn team liet zien dat mannen met een laag testosteron gehalte meer vaatontsteking hebben, en een slechte prognose als ze al ernstige slagaderverkalking hebben. Mannen die dikker worden hebben meer vetweefsel, en dat vetweefsel produceert een enzym aromatase. Dat aromatase zet het testosteron om in het hormoon oestrogeen. Dus ophoping van vet en de omzetting van testosteron naar oestrogeen blijkt erg slecht te zijn voor hart- en vaatziekten. Mannen varen dus niet lekker bij relatief meer vrouwelijke hormonen, maar hoe zit dat bij vrouwen?
In de vrouwen in onze studies, meestal jaren na de menopauze, vinden we nog steeds dat de stukjes DNA die afgelezen worden uit vaatwandweefsel gevoeligheid hebben die vrouwelijke hormonen. Dr. Robin Hartman en ik gingen samenwerken met een groep in New York met de hypothese dat slagaderverkalking bij vrouwen wordt verklaard doordat er andere informatie van het DNA wordt afgelezen dan bij mannen. Hoe spannend waren onze resultaten. Hier zien we in grijs patronen van informatie afgelezen van het DNA, op de Y-as staan ongeveer 5000 lijntjes die met grijstint weergegeven hoe actief het DNA is afgelezen. Donkerder grijs is actiever dan lichter grijs Op de x-as zien we het % mannen en vrouwen. De de gele lijn laat zien hoe we deze data hebben bestudeerd, we hebben de data honderden geanalyseerd maar gevarieerd in het percentage mannen en vrouwen. Ons werd duidelijk dat het vaatweefsel bij vrouwen anders was gereguleerd dan vaatweefsel bij mannen. De activiteit van genen lag bij mannen rechtsboven en bij vrouwen linksonder.
Onomstotelijk vonden we dat bij vrouwen de meeste informatie in slagaderverkalking afkomstig was van de gladde spiercel. Die informatie vertelde ons dat die gladde spiercel bij vrouwen heel actief aan het transformeren was. Dat zal ik uitleggen. Gladde spiercellen in slagaderverkalking kunnen transformeren naar een ander celtype, waarschijnlijk doen die cellen dat om beschadigingen in de vaatwand te herstellen, ze trekken een ander jasje aan. Het ontdekken van deze cel transformaties is eerder al baanbrekend werk geweest van groepen in onder andere Amerika, alleen bleef de vraag of deze transformerende cellen in slagaderverkalking nu goed of slecht waren. Ook is er nooit gekeken naar verschillen tussen vrouwen en mannen. Maar door de data apart te bestuderen komen we erachter dat de transformerende cellen waarvan werd gedacht dat die goed en stabiliserend waren bij vrouwen juist zorgen voor gevaar. Deze celtransformaties dragen waarschijnlijk bij aan het verruwen van het oppervlak van de slagaderverkalking waardoor bloedstolsels ontstaan. Op dit moment werken we aan het vertalen van deze kennis naar een bloedtest die deze beschadigingen of verruwing aan het oppervlak herkennen waardoor we hartinfarcten bij vrouwen eerder kunnen opsporen.
Ik begon bij de Hartstichting en ik eindig bij de Hartstichting. In de media horen we ook veel over vrouwen met klachten en andere hartinfarcten, hoe zit dat? Daar is de laatste jaren vanuit de cardiologie een ander geluid gaan ontstaan. Eerder werd gedacht dat patiënten, veelal vrouwen, die geen problemen in de grote vaten van het hart hadden naar de psycholoog moesten om te leren omgaan met hun aanhoudende hartklachten. De afgelopen jaren is gebleken dat die aanhoudende hartklachten zeker niet altijd tussen de oren zaten, maar dat er wel degelijk een oorzaak in het hart te vinden kan zijn, door slecht functionerende kleine vaatjes in het hart of tijdelijke verkrampingen van de vaten.
In Nederland zijn er inmiddels talloze ziekenhuizen die het hart op al deze fronten doormeten met een hartkatheterisatie. Alleen is dat niet een makkelijke test. Na verwijzing van de huisarts bepaalt de cardioloog of de hartkatheterisatie nodig is, dan is er een korte ziekenhuisopname waarbij met een katheter via lies of pols metingen worden gedaan in het hart. Dit is dus een vrij intensieve en invasieve test, en daardoor niet beschikbaar voor grote groepen vrouwen en mannen met hartklachten. Een groot kennishiaat op dit moment is dat het nu nog onbekend is wie precies met blijvende klachten doorgestuurd moet worden voor deze toch wel ingrijpende diagnostiek. De Hartstichting heeft mijn collega Professor Eric Boersma en mij gevraagd om een landelijk onderzoek op te zetten om deze kennisachterstanden zo snel mogelijk in te lopen zodat de vrouw en haar hart niet over de man gaat, maar over de vrouw.
Samenvattend: We zijn net pas begonnen zijn om die fascinerende verschillen tussen vrouwen en mannen met hart- en vaatziekten te ontrafelen, en er is nog een wereld te winnen voor het hart van de vrouw.
Mijn dank gaat uit naar het CvB van de UU en de RvB van het UMC Utrecht voor het in mij gestelde vertrouwen.
Wetenschap is het resultaat van een team, en het succes van dat team is vaak afhankelijk van een goede sfeer, een kritische blik, vertrouwen en waardering. Dat alles is aanwezig in de afdelingen waarbinnen we samenwerken. Mijn thuis, de experimentele cardiologie, de klinische cardiologie, CDL-research, en alle andere afdelingen verenigd in het speerpunt Circulatory Health ben ik daarvoor dankbaar.
Dan mijn team, ons geheel is meer dan de som der delen. Hier staan jullie dan in mijn hart, stuk voor stuk uniek met allemaal de ambitie om het verschil te maken. Ik ben trots dat degenen die inmiddels al uitgevlogen zijn en stuk voor stuk mooie banen en carrières gekregen hebben binnen en buiten de wetenschap. Het klinische team, jullie hebben de afgelopen jaren met tomeloze energie, zelfs in coronatijd waarin studies weer stillagen, hard gewerkt om vrouwen te laten meedoen aan ons onderzoek. En als dat even niet lukte, dan doken jullie met enthousiasme en nieuwe ideeën de data in om die vrouwelijke biologie uit te pluizen. Dank jullie wel Anouk, Sophie, Jonne, Gideon, Floor, Klaske, Anne-Mar, Elisa en Diantha. Dan team lab, puzzelend met weefsels en cellen van vrouwen, altijd nieuwsgierig. Bedankt Robin, Ernest, Elise, Tim, Michele, jullie zijn geweldig en de drijvende kracht achter het onderzoek dat ik vandaag liet zien. Daniek Kapteijn, je bent al jaren de ruggengraat van lab team, dank je voor je loyaliteit. Dan Mark Daniels, ik koester jouw ongezouten mening over de volstrekte onhaalbaarheid van mijn ideeën, je hebt soms echt wel gelijk. Dan worden deze twee teams ook begeleid door twee fantastische onderzoekers: Dr. Charlotte Onland-Moret, wat ik ben blij met jou, iedere keer dat we een belangrijke keuzes moeten maken, dan heb jij de rust om alles op een rijtje te zetten. Dr. Michal Mokry, jouw energie en enthousiasme voor de moleculaire biologie zijn zo aanstekelijk, je bent een inspirator voor onze onderzoekers ……en studenten. Want wat leiden we als team goede mensen op, ik ben ieder jaar weer onder de indruk van en leergierigheid van onze studenten, waarvan ik hoop dat er een aantal blijven voor een promotie-traject.
Dan Ingrid Meijer, jij bent voor mij onmisbaar, ook vandaag heb je alles weer top geregeld.
Dan wil ik de organisaties en stichtingen bedanken die ons werk de afgelopen jaren hebben gesteund, de Nederlandse Hartstichting die hart- en vaatziekten bij vrouwen tot 1 van de 3 topprioriteiten heeft gemaakt. De DCVA en het Netherlands Heart Institute, Vrienden van het UMC Utrecht, ZonMw en organisaties zoals de NVVC en WCN dank ik voor hun steun.
Ook ben ik blij met de meer maatschappelijke partners zoals Etos die campagnes opzet om de bewustwording van hart- en vaatziekten bij vrouwen te vergroten. Andries Bruil en Jitske de Weerd van Europarcs jullie staan altijd klaar met raad advies en ook met locaties voor ons om te brainstormen over wetenschap.
Mijn eerste aanraking met de cardiologie was via mijn promotieonderzoek naar hartritmestoornissen bij Dr. Ruben Coronel, de meest aimabele onderzoeker die ik ken. Ik denk vaak terug aan mijn tijd in het AMC waarin ik zoveel heb geleerd en gelachen met jou, Tobias, Bas en de rest van het experimentele cardiologie team. Dat team was destijds samengesteld door Chiel Janse, die er vandaag is. Chiel, jouw opmerking over dat als jij het niet begreep ik het niet goed had opgeschreven was de belangrijkste les en heb ik nog regelmatig in mijn hoof als ik teksten schrijf. In 2010 ging ik in het UMCU werken bij Prof. Michiel Bots. Na 6 jaar onderzoek op het laboratorium, wilde ik de wereld van patiëntstudies leren kennen. Michiel, wat een gok nam je met mij, en wat heb je me veel geleerd, dank voor je rust en vertrouwen. Jij bracht me in contact met Professor Gerard Pasterkamp die een cruciale rol heeft gespeeld in mijn carrière. Gerard, iedere wetenschapper verdient een mentor als jij, je hebt me de kans gegeven om mijn eigen pad te bewandelen, en het maximale uit mezelf te halen, ik had dit niet gekund zonder jou. Toch, ik kan het niet laten, je voelt m al aankomen zeker, om te benoemen dat Professor Dominique de Kleijn, die destijds met jou het lab runde, mij lachend nog geen 3 maanden gaf omdat er geen enkele vrouwelijke postdoc onderzoeker het langer met jullie had uitgehouden. Dominique, bedankt voor deze uitdaging: “challenge accepted and completed” zou ik zeggen.
Dr. Imo Hofer, al vanaf het eerste moment was onze vriendschap er, ik ben blij dat we altijd tijd vinden voor koffie. Ook Dr. Saskia Haitjema, Dr. Sander van der Laan en Dr Anouk Eikendal: wetenschap, Open Science, persoonlijke groei, het gaat met jullie altijd ergens over.
Prof. Joost Sluijter, ik ben blij dat we samen de experimentele cardiologie mogen aansturen, ik vertrouw blind op jou. Dr. Saskia de Jager, stille kracht, hopelijk kunnen we in de toekomst die vrouwelijke immunologie nog eens uitpluizen. Prof. Folkert Asselbergs, je bent een ware inspiratie voor iedere jonge onderzoeker en ook voor mij, ik heb genoten van onze tijd samen in Utrecht. Prof. Pim van der Harst, wat heb ik een geluk met jouw komst als afdelingshoofd, je bent gemotiveerd om dit thema samen op te pakken en ik ben ervan overtuigd dat we het verschil gaan maken. Prof. Pieter Doevendans en Prof. Frank Miedema, jullie staan aan de basis van deze leerstoel, ik ben jullie dankbaar voor het vertrouwen in mij.
Professoren Frans Rutten, Gert-Jan de Borst, Eric Boersma dank ik voor de fijne samenwerking. Ook dank ik het kernteam CH, en vooral Marco Houterman en Heleen Romeijn. Mijn Jonge Akademie collega’s die hier zijn, in toga, wat was het genieten om de afgelopen jaren met jullie over wetenschapsbeleid en alle andere discipline-overstijgende thema’s te filosoferen Ik heb er voor mijn gevoel een familie bij gekregen.
Dan de vrouwen die mij als ervaringsdeskundigen hebben geïnspireerd: Loes Hollander, Caroline Verhage en Berma Los. Jullie staan altijd klaar je verhaal te delen met studenten en onderzoekers die we opleiden, dat heeft impact. Onderwijs geven is geweldig en al helemaal samen met een fantastisch team dat continu innoveert op dit thema, Dr. Gönül Dilaver, Dr. Sanne de Jong, en Dr. Gisela van der Velden. Ook dank ik onze vice-decaan Berent Prakken voor het opleiden van onderzoekers via de Eureka gedachte, die training is cruciaal geweest in mijn carrière. Ik voel me altijd gesteund door jou. Die steun voel ik ook van onze decaan Arno Hoes, bedankt dat je altijd tijd vrijmaakt om laagdrempelig over mijn carrière en over carrièrepaden voor onderzoekers te praten. Myriam van Wijk en Rinze Benedictus zijn cruciaal geweest in deze vernieuwing van carrièrepaden voor onderzoekers in het UMCU, het is heerlijk met jullie te werken.
Als laatste dank ik al mijn collega’s die dit thema blijvend op de kaart zetten in Nederland en daarbuiten, Dr. Yolande Appelman, Professor Angela Maas, Dr. Sanne Peters, Dr. Janneke Wittekoek, Dr. Chahinda Ghossein en Dr Jeanine Roeters-van Lennep. We zijn niet te stoppen, maar moeten wel nog wat werken aan onze diversiteit, wat mannen erbij?
Mijn lieve vrienden, startende met Nathalie van den Berg, 23 jaar geleden deden we onze onderzoeksstage samen aan de Wageningen Universiteit, sinds die tijd zijn we onafscheidelijk. Eline en Nathalie, al vanaf 3 VWO de dikste maatjes, ik voel me altijd weer 15 bij jullie. Dan mijn vriendinnen uit het Soesterkwartier, de familie Muis, Marije en Sebas, mijn hardloopmaatjes Nick, Sandra, René en Monique jullie zijn lichtpuntjes in mijn week. Mijn schoonouders Ineke en Kees, jullie hebben de afgelopen jaren veel opgevangen als ik weer eens op pad was, maar het meeste dank ik jullie voor Michiel.
Dan mijn ouders, ik ben dankbaar dat jullie er allebei bij zijn vandaag. Mam, jouw tomeloze energie, en positiviteit zijn altijd een inspiratie voor me geweest, je bent er altijd voor mij. Pap, je hebt me laten zien dat werken fantastisch is als je je creativiteit en je koppie gebruikt. Ook heb jij als geen ander gevoeld wat de impact is als je hart in de problemen komt, en hoe belangrijk goede zorg is, waarvoor enorme dank Dr. Maarten-Jan Cramer.
Roemer, ik ben er trots op dat jij mijn broer bent, ik voel me thuis als ik bij jou ben. Je hebt altijd al een goede smaak gehad want je koos mijn beste middelbare schoolvriendin Marjan als je levenspartner. Marjan, ik ben dankbaar dat je al zo lang in mijn leven bent, en ik geniet van jullie en jullie mooie meiden Anne-Margo en Josephine. Peter, wat een verrijking dat je in ons leven bent gekomen, je mag niet meer weg. Dan mijn eigen gezin. Mijn lieve kinderen, het mag in de krant dat jullie vandaag naar mij hebben geluisterd zonder mij binnen 10 seconden te onderbreken. Dat gaan we vaker oefenen. Lieverds, jullie inspireren mij het beste uit mezelf te halen. Lieve Joen, wat heb jij een zelfinzicht, veerkracht, snelheid en uithoudingsvermogen, ik leer elke dag van je. Lieve Linde, wat ben jij slim, stoer, innemend en een doorzetter, ik geniet ieder moment dat we samenzijn. Dan als laatste, lieve Michiel, uit de grond van mijn hart sluit ik af met “ik hou van jou”.
Ik heb gezegd.
Tekst: Hester den Ruijter
Tot slot: Namens Stichting VrouwenHart hebben wij Hester den Ruijter ook geïnterviewd over haar onderzoek naar hart- en vaatziekten bij vrouwen. Dit interview is hier te lezen.
Geef een reactie