In vrijwel elke medische discipline zijn er verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke patiënten. Dr. Jeanine Roeters van Lennep (internist vasculaire geneeskunde, Erasmus MC Rotterdam) is daar erg in geïnteresseerd. “Voor zowel onderzoek als onderwijs is het zeer relevant wat die verschillen zijn. Waar je ook kijkt, je vindt altijd wel iets.” De interesse voor verschillen tussen mannen en vrouwen stamt al uit haar studententijd. In 2001 is Roeters van Lennep gepromoveerd op Gender and Cardiovascular Disease: risk factors, diagnosis and treatment; een onderwerp wat toen nog nauwelijks aandacht kreeg. “Maar er zijn duidelijke verschillen in de symptomen, risicofactoren, diagnostiek en behandeling. Bij een hartinfarct hebben vrouwen minder vaak het klassieke
gevoel van pijn op de borst, maar wel pijn in hun kaken of in hun rug.
Er zijn risicofactoren die bij alleen mannen of alleen vrouwen voorkomen. Bijvoorbeeld vrouwen die tijdens de zwangerschap ernstige preeclampsie hebben gehad, hebben op termijn tot acht keer meer risico op hart- en vaatziekten. Voor deze vrouwen
hebben we, samen met gynaecologen, een speciale poli opgezet met een nazorgprogramma voor de preventie van hart- en vaatziekten.”
Geneesmiddelen
Ook wat betreft medicatie zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen. De ontwikkeling van geneesmiddelen begint in proefdieren,
maar dat zijn met name mannelijke dieren. Het idee is dat de menstruele cyclus de resultaten van studies kan verstoren. “Maar het is inmiddels gebleken dat de resultaten met vrouwtjesdieren niet meer variatie vertonen. Sterker nog, mannetjes bij elkaar kennen een hiërarchie met dominantie en onderdrukking. Dat kan juist zorgen voor variatie in studieresultaten.” Aandoeningen zoals schildklierziekten, depressie en hoofdpijn komen vaker voor bij vrouwen. Dan is het vreemd dat studies vooral bij mannetjesdieren
worden gedaan, vindt Roeters van Lennep. “Ook vroege humane studies gebeuren met name met mannen. Aan cardiovasculair
onderzoek doet gemiddeld 75% mannen en 25% vrouwen mee. Maar de prevalentie van deze ziekten in real life is heel anders. En áls vrouwen meedoen aan een studie, worden de resultaten qua effectiviteit en veiligheid niet apart weergegeven. Terwijl verschillende nieuwe middelen in het verleden van de markt zijn gehaald vanwege bijwerkingen specifiek bij vrouwen. Vrouwen belanden bijvoorbeeld vaker in het ziekenhuis vanwege
bijwerkingen van bloeddrukmedicatie. Met de Hartstichting zijn we nu bezig om die verschillen wat betreft effectiviteit en bijwerkingen in kaart te brengen voor cardiovasculaire medicatie.”
‘Genderbril’
Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn er niet alleen bij hart- en
vaatziekten, maar in de hele medische wereld. Roeters van Lennep
praat er regelmatig over met behandelaars in andere disciplines, en
vrijwel iedereen heeft voorbeelden. “Om met Johan Cruijff te spreken: je gaat het pas zien als je het doorhebt. Als je eenmaal door de ‘genderbril’ kijkt, zie je de verschillen overal. Zo hebben vrouwen drie keer zo veel kans op een voorste kruisbandletsel
en een hoger risico op knie-artrose. Ook komen bijvoorbeeld schildklierziekten vaker voor bij vrouwen. Maar het is meestal niet bekend wat de oorzaak is van die verschillen.”
In de VS heeft de Food and Drug Administration een womens health Office, speciaal bedoeld voor meer deelname van vrouwen aan studies en het beschikbaar maken van studiedata over vrouwen. In Nederland is in 2012 de Alliantie Gender & Gezondheid opgericht (inmiddels voortgezet als Nederlandse Vereniging Gender en
Gezondheid; zie kader) voor meer aandacht voor verschillen tussen
mannen en vrouwen. Analyses van die verschillen zijn nog een braakliggend terrein, aldus Roeters van Lennep. “Misschien kan er een checklist komen voor onderzoekers, als geheugensteun om data voor vrouwen en mannen apart weer te geven. Ook in richtlijnen zijn de verschillen nog onderbelicht. Het gaat overigens niet alleen om meer aandacht voor vrouwen. Zo wordt onderzoek naar osteoporose
gedaan bij postmenopauzale vrouwen. Maar er zijn ook mannen met osteoporose. Dus daar is juist meer onderzoek met mannen nodig.”
Betere zorg Inmiddels staat het onderwerp meer in de belangstelling, merkt Roeters van Lennep. Momenteel heeft ZonMw het onderzoeksprogramma Genderen Gezondheid, waarop al veel onderzoeksaanvragen zijn binnengekomen. “We hoeven niet meer op de barricades voor meer aandacht voor het onderwerp. In studies gaan onderzoekers meer analyses doen. Zij vinden genetische of andere interessante verschillen tussen mannen en vrouwen. Dat nodigt weer uit tot verder onderzoek, en de kennis kan ook worden ingebouwd in het medisch onderwijs. Dat alles kan op den duur leiden tot betere zorg voor zowel mannen als vrouwen.”
Overigens zijn sekseverschillen ook op een andere manier van invloed: het maakt voor patiënten uit of de behandelaar man of vrouw is. Zo hebben veel patiënten voorkeur voor een vrouwelijke huisarts, en is bekend dat patiënten hun consult bij de huisarts soms uitstellen als zij weten dat de arts een man of vrouw is. “Uit Amerikaans onderzoek is zelfs gebleken dat de overleving beter is als de hoofdbehandelaar een vrouw is”, weet Roeters van Lennep. “Kennelijk is er iets bij vrouwelijke artsen wat patiënten meer vertrouwen geeft en wat daadwerkelijk klinisch relevant is. Het is interessant om te onderzoeken wat dat is. En ook zeer relevant
voor het onderwijs.” Roeters van Lennep is blij dat er meer
bewustzijn is over het onderwerp en dat meer onderzoek gaat plaatsvinden. “Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn zeer relevant voor de gezondheidszorg. In welke discipline je ook kijkt, je vindt altijd wel iets.”
Dr. Jeanine Roeters van Lennep is lid van de
/Nederlandse Vereniging Gender en Gezondheid,
het vervolg op de Alliantie Gender & Gezondheid.
Die is in 2012 in het leven geroepen op initiatief
van WOMEN Inc. en het ministerie van OCW. De
Alliantie was een samenwerkingsverband van
onder andere medisch specialisten, psychologen,
kennisinstituten, wetenschappers, genderexperts
en beleidsmakers. Zij pleitten voor erkenning
van de verschillen tussen mannen en vrouwen
in de gezondheidszorg en meer onderzoek
naar relevante verschillen. De Alliantie heeft
in 2015 een kennisagenda uitgebracht en
aangeboden aan VWS. In 2016 resulteerde dit in
het kennisprogramma Gender & Gezondheid,
ondergebracht bij ZonMW en gefinancierd met 12
miljoen euro voor de eerste 4 jaar.
Eind 2017 is de Alliantie overgegaan in de
Nederlandse Vereniging Gender & Gezondheid
(genderengezondheid.nl). Op 23 mei was het 1e
congres van de Vereniging, getiteld Sex, Drugs &
Science.
Geef een reactie